Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België inzake wederzijdse bijstandsverlening bij het bestrijden van rampen en ongevallen
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 01-11-1988
- Bronpublicatie:
14-11-1984, Trb. 1984, 155 (uitgifte: 19-12-1984, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-1988
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-11-1988, Trb. 1988, 142 (uitgifte: 01-01-1988, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Omgevingsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Voor het indienen van een verzoek om bijstand alsmede voor het doen uitvoeren daarvan zijn bevoegde organen in de zin van deze Overeenkomst:
- a.
indien het betreft het verlenen van bijstand door en aan provincies die aan elkaar grenzen
voor België de betrokken Provinciegouverneur
voor Nederland de commissaris der Koningin in de betrokken provincie.
- b.
indien het betreft het verlenen van bijstand door en aan provincies die niet aan elkaar grenzen
voor België de Minister van Binnenlandse Zaken
voor Nederland de Minister van Binnenlandse Zaken.
2.
De bevoegde organen van elk der Overeenkomstsluitende Partijen kunnen een verzoek om bijstand indienen, indien naar hun oordeel de plaats, de omvang en de aard van de ramp, gelet op het beschikbare personeel en materieel, bijstand noodzakelijk maken.
3.
Het bevoegde orgaan van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij geeft zoveel mogelijk een toelichting over de bijstand die het verwacht en over de taken die aan de bijstandseenheid zullen worden opgedragen.
4.
De omvang en de aard van de te verlenen bijstand worden telkenmale door het bevoegde orgaan van de Overeenkomstsluitende Partij die de bijstand verleent, vastgesteld na overleg met het bevoegde orgaan van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij.
5.
De bevoegde organen zijn belast met de uitvoering van de verzoeken om bijstand.
6.
Van elk verzoek om bijstand, als bedoeld in het eerste lid, onder a, wordt door de bevoegde organen terstond mededeling gedaan aan de Minister van Binnenlandse Zaken van het Koninkrijk België onderscheidenlijk aan de Minister van Binnenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden.