FED 2020/19
Ik-oma-making betreft geen lastbevoordeling, maar een legaat.
HR 22-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1838, m.nt. H.F. van der Weerd-van Joolingen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 november 2019
- Magistraten
Mrs. De Groot, Overgaauw, Fierstra, Wortel, Cools
- Zaaknummer
18/03218
- Noot
H.F. van der Weerd-van Joolingen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS181097:1
- Vakgebied(en)
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1838, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑11‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑05‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:544, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑05‑2019
- Wetingang
Essentie
Ik-oma-making betreft geen lastbevoordeling, maar een legaat.
Samenvatting
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie tegen de uitspraak van Rechtbank Den Haag van 19 juni 2018 gegrond en vermindert de aan belanghebbenden opgelegde aanslagen erfbelasting. Belanghebbenden hebben bij het overlijden van hun oma in 1996 een vordering op hun tante gekregen, voortvloeiend uit een ‘ik-oma-making’. Deze vordering is bij het overlijden van hun tante in 2014 ten onrechte als een fictieve verkrijging in de zin van art. 10 lid 1 Successiewet 1956 (hierna: SW) aangemerkt. Art. 10 lid 1 SW acht de Hoge Raad ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.