NJB 2011, 986
HR, 29-04-2011, nr. 10/01282: Bouwhuis/Dexia Bank Nederland
HR 29-04-2011, ECLI:NL:HR:2011:BP4003 (Bouwhuis/Dexia Bank Nederland)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 april 2011
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A. Hammerstein, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
10/01282
- Conclusie
plv. P-G mr. C.L. de Vries Lentsch-Kostense
- LJN
BP4003
- Roepnaam
Bouwhuis/Dexia Bank Nederland
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BP4003, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑04‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BP4003, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑02‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑02‑2010
- Wetingang
RO art. 79
Essentie
Effectenlease. Zie HR 29 april 2011, nr. 10/01279, LJN BP4012, hiervoor afgedrukt.
HR: Het oordeel van het hof omtrent de (on)aanvaardbaarheid van de financiële last getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Het hof was niet gehouden de VFN-Erecode en de NVB-Gedragscode tot maatstaf te nemen.
Partij(en)
X (de afnemer),
mr. K.G.W. van Oven,
tegen
Dexia,
adv. mr. R.A.A. Duk.
Uitspraak
Feiten en procesverloop
Soortgelijke feiten en vordering als in HR 29 april 2011, 10/01279, LJN BP4012, hiervoor afgedrukt, met een andere afnemer.
De rechtbank heeft Dexia veroordeeld tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.