Einde inhoudsopgave
Dienstenwet
Artikel 14 [Taak bevoegde instantie]
Geldend
Geldend van 01-01-2019 tot 01-01-2026
- Bronpublicatie:
05-12-2018, Stb. 2018, 487 (uitgifte: 27-12-2018, kamerstukken: 34987)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2018, Stb. 2018, 488 (uitgifte: 27-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Een bevoegde instantie die betrokken is bij de afwikkeling van procedures en formaliteiten:
- a.
draagt zorg voor aansluiting op het centraal loket;
- b.
verzendt daarop betrekking hebbende berichten via het centraal loket, voor zover een dienstverrichter waarvoor een bericht bestemd is via het centraal loket aan de bevoegde instantie kenbaar heeft gemaakt dat hij langs deze weg voldoende bereikbaar is.
- c.
draagt er zorg voor dat zij via het centraal loket voldoende bereikbaar is voor daarop betrekking hebbende berichten van een dienstverrichter.
2.
Bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties kunnen regels worden gesteld met betrekking tot technische eisen waaraan door een bevoegde instantie als bedoeld in het eerste lid moet worden voldaan met het oog op aansluiting op het centraal loket.
3.
Het eerste lid geldt, voor zover van toepassing, in afwijking van artikel 2:14, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
4.
Bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties kunnen regels worden gesteld ter uitvoering van door de Europese Commissie met inachtneming van artikel 8, derde lid, van de richtlijn vastgestelde gedetailleerde regels.
5.
Indien een via het centraal loket verzonden bericht dat op procedures en formaliteiten betrekking heeft, is ondertekend met een elektronische handtekening die afwijkt van een elektronische handtekening die bij of krachtens wettelijk voorschrift is voorgeschreven of door een bevoegde instantie wordt geëist, kan een bevoegde instantie dit bericht niet om die reden weigeren, indien de elektronische handtekening voldoet aan een van de in de ministeriële regeling, bedoeld in het vierde lid, genoemde elektronische handtekeningen, tenzij:
- a.
het een elektronische handtekening betreft waarvan het niveau van betrouwbaarheid lager is dan de elektronische handtekening die bij of krachtens wettelijk voorschrift is voorgeschreven of door een bevoegde instantie wordt geëist, of
- b.
de in de ministeriële regeling, bedoeld in het vierde lid, genoemde elektronische handtekening met het laagste niveau van betrouwbaarheid bij of krachtens wettelijk voorschrift is voorgeschreven of door een bevoegde instantie wordt geëist.