Het voorlopig getuigenverhoor
Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/408:408 Belemmering van het voorlopig getuigenverhoor in de praktijk
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/408
408 Belemmering van het voorlopig getuigenverhoor in de praktijk
Documentgegevens:
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS458285:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In theorie kan nuttig en efficiënt gebruik worden gemaakt van het voorlopig getuigenverhoor. Want uiteindelijk is de echte vraag: zal de rechter, die in zijn kamer de uitspraak concipiëert, ook op deze wijze een verzoek tot het doen houden van een voorlopig getuigenverhoor beoordelen? Of kijkt hij naar de kast met zijn werkvoorraad en zoekt hij naar een mogelijkheid om het verzoek af te wijzen? De ervaren,maar overbelaste rechter die zoekt naar een list, kan deze wel vinden. Hij zal de verzoeker verwijten te weinig concrete feiten te hebben omschreven, in een belangenafweging de belangen van de wederpartij wat aandikken en de belangen van de verzoeker wat afzwakken, de afwijzingsgronden wat oprekken of gewoon het verzoek zo lang laten liggen dat het houden van een voorlopig getuigenverhoor niet efficiënt meer is gezien het stadium van de hoofdzaak.
De rechter zelf is thans het grootste knelpunt bij de toepassing van de regeling van het voorlopig getuigenverhoor. Er lijkt sprake van een heuse rechterlijke boycot tegen (gewone en voorlopige) getuigenverhoren. Ik begrijp dat de rechter zich in een lastige positie bevindt. De hedendaagse rechter moet produktie draaien en het beoordelen en houden van een voorlopig getuigenverhoor staat daarop haaks. Bovendien moet de rechter het soms doen met een niet heel duidelijke omschrijving van de te bewijzen feiten of van de vordering in de hoofdzaak. Dat rechtvaardigt het zoeken naar mogelijkheden om onder het houden van een voorlopig getuigenverhoor uit te komen echter niet, omdat daardoor aan partijen informatie en bewijs wordt onthouden. Naar mijn mening is hier een belangrijke taak weggelegd voor de Raad voor de Rechtspraak. Als behartiger van de belangen van de rechtspraak (en dus ook de rechtsstaat) dient de Raad voor de Rechtspraak bij de politiek en het (lands)bestuur onder de aandacht te brengen dat het buiten de deur houden van getuigenverhoren in concrete zaken door partijen als onrechtvaardig en misschien zelfs partijdig wordt opgevat en op de lange termijn het gevolg kan hebben dat het vertrouwen in de rechter en de rechtsstaat afneemt. Naast het leveren van menskracht en middelen voor het houden van getuigenverhoren dient ook actief te worden ingezet op lastenverlichting van de rechter door het ontwikkelen van een alternatief voor het voorlopig getuigenverhoor en het verhogen van het rendement van het voorlopig getuigenverhoor. Voordat het zover is zal de rechter zich echter bewust moeten zijn van het belang van de waarheidsvinding en zijn onmisbare rol bij het bijeenbrengen van getuigenbewijs en de regeling van het voorlopig getuigenverhoor moeten uitvoeren zoals die is bedoeld.