Einde inhoudsopgave
Besluit houders van dieren
Artikel 1.8 Behuizing
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2014
- Bronpublicatie:
05-06-2014, Stb. 2014, 210 (uitgifte: 19-06-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-06-2014, Stb. 2014, 211 (uitgifte: 19-06-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Dierenrecht / Algemeen
1.
Een ruimte waarin een dier wordt gehouden, wordt voldoende verlicht en verduisterd om aan de ethologische en fysiologische behoeften van het dier te voldoen.
2.
Behuizingen, waaronder begrepen de vloer, waarin een dier verblijft en inrichtingen voor de beschutting voor een dier zijn op zodanige wijze ontworpen, gebouwd en onderhouden dat bij de dieren geen letsel of pijn wordt veroorzaakt en bevatten geen scherpe randen of uitsteeksels waaraan het dier zich kan verwonden.
3.
In de ruimte waarin een dier wordt gehouden, worden geen materialen en, in voorkomend geval, bodemdekking gebruikt die ongeschikt of schadelijk zijn voor het dier.
4.
De materialen, bedoeld in het derde lid, kunnen eenvoudig worden gereinigd en ontsmet.