Einde inhoudsopgave
Besluit 2012/21/EU betreffende toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor openbare dienst, verleend aan bepaalde met beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen
Artikel 5 Compensatie
Geldend
Geldend vanaf 31-01-2012
- Bronpublicatie:
20-12-2011, PbEU 2012, L 7 (uitgifte: 11-01-2012, regelingnummer: 2012/21/EU)
- Inwerkingtreding
31-01-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2011, PbEU 2012, L 7 (uitgifte: 11-01-2012, regelingnummer: 2012/21/EU)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
1.
Het compensatiebedrag is niet hoger dan hetgeen nodig is ter dekking van de nettokosten van de uitvoering van de openbaredienstverplichtingen, met inbegrip van een redelijke winst.
2.
De nettokosten kunnen worden berekend als het verschil tussen de kosten in de zin van lid 3 en de inkomsten in de zin van lid 4. Een alternatieve mogelijkheid is om deze te berekenen als het verschil tussen de nettokosten van de onderneming met de openbaredienstverplichting en de nettokosten of -winst van dezelfde onderneming zonder de openbaredienstverplichting.
3.
De in aanmerking te nemen kosten omvatten alle kosten die voor het beheer van de dienst van algemeen economisch belang worden gemaakt. Deze worden aan de hand van algemeen aanvaarde beginselen van kostprijsadministratie als volgt berekend:
- a)
wanneer de activiteiten van de betrokken onderneming tot de dienst van algemeen economisch belang beperkt blijven, kunnen al haar kosten in aanmerking worden genomen;
- b)
wanneer de onderneming ook buiten de dienst van algemeen economisch belang werkzaam is, kunnen alleen de met de dienst van algemeen economisch belang verband houdende kosten in aanmerking worden genomen;
- c)
de aan de dienst van algemeen economisch belang toegerekende kosten kunnen alle directe kosten omvatten die voor het beheer van de dienst van algemeen economisch belang worden gemaakt, alsmede een passende bijdrage in de gemeenschappelijke vaste kosten van de dienst van algemeen economisch belang en de overige activiteiten;
- d)
de kosten verband houdende met investeringen, met name ten behoeve van infrastructuur, mogen in aanmerking worden genomen wanneer deze voor het beheer van de dienst van algemeen economisch belang noodzakelijk zijn.
4.
De in aanmerking te nemen inkomsten omvatten ten minste alle met de dienst van algemeen economisch belang behaalde inkomsten, ongeacht of deze inkomsten als staatssteun in de zin van artikel 107 van het Verdrag worden aangemerkt. Beschikt de betrokken onderneming over bijzondere of uitsluitende rechten die zijn verbonden aan andere activiteiten dan de dienst van algemeen economisch belang waarvoor de steun wordt verleend, welke een hogere winst opleveren dan een redelijke winst, of geniet zij andere door de staat toegekende voordelen, dan worden deze tot haar inkomsten gerekend, ongeacht de kwalificatie daarvan voor de toepassing van artikel 107 van het Verdrag. De betrokken lidstaat kan besluiten dat de winst die wordt behaald met andere activiteiten welke buiten de dienst van algemeen economisch belang vallen, geheel of gedeeltelijk voor de financiering van de dienst van algemeen economisch belang moet worden bestemd.
5.
Voor de toepassing van dit besluit wordt onder ‘redelijke winst’ verstaan het rendement op kapitaal dat zou worden verlangd door een gemiddelde onderneming die afweegt of zij de dienst van algemeen economisch belang al dan niet moet verrichten gedurende de hele periode waarvoor zij met het beheer van die dienst zou worden belast, rekening houdende met de omvang van het risico. Onder ‘rendement op kapitaal’ wordt verstaan de interne opbrengstvoet die de onderneming gedurende de periode waarvoor zij met het beheer van de betrokken dienst is belast, op haar geïnvesteerde kapitaal behaalt. De omvang van het risico is afhankelijk van de betrokken sector, het soort dienst en de kenmerken van de compensatie.
6.
Om te bepalen wat een redelijke winst is, mogen de lidstaten stimulerende criteria invoeren met betrekking tot, met name, de kwaliteit van de dienstverlening en de winst op het punt van productie-efficiëntie. Efficiëntiewinsten gaan niet ten koste van de kwaliteit van de dienstverlening. Beloningen die zijn gekoppeld aan winst op het punt van productie-efficiëntie, worden op een zodanig niveau vastgesteld dat die winst evenwichtig wordt verdeeld tussen de onderneming en de lidstaat en/of de gebruikers.
7.
Voor de toepassing van dit besluit wordt een rendement op kapitaal dat niet hoger ligt dan de relevante swaprente, met een opslag van 100 basispunten hoe dan ook als redelijk beschouwd. De relevante swaprente is de swaprente waarvan de looptijd en de valuta overeenstemmen met de looptijd en de valuta van het besluit waarbij de onderneming met het beheer van een dienst van algemeen economisch belang wordt belast. Wanneer aan het verrichten van de dienst van algemeen economisch belang geen substantieel zakelijk of contractueel risico is verbonden, met name wanneer de aan het beheer van de dienst van algemeen economisch belang verbonden nettokosten achteraf in wezen volledig worden gecompenseerd, mag de redelijke winst niet meer bedragen dan het relevante swaprentepercentage, met een opslag van 100 basispunten.
8.
Wanneer het wegens bepaalde omstandigheden niet passend is het rendement op kapitaal te gebruiken, kunnen de lidstaten, voor het bepalen van wat als redelijke winst geldt, ook gebruikmaken van andere winstgevendheidsindicatoren, zoals het gemiddelde rendement op eigen vermogen, de return on capital employed, de return on assets of de return on sales. Onder ‘rendement’ wordt verstaan het courante resultaat in dat jaar. Het gemiddelde rendement wordt berekend aan de hand van de disconteringsvoet tijdens de looptijd van het contract zoals die in de mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (1) is vermeld. Ongeacht de gekozen indicator, verstrekt de lidstaat de Commissie, op haar verzoek, het nodige bewijs dat de winst niet hoger ligt dan zou worden verlangd door een gemiddelde onderneming die afweegt of zij de dienst van algemeen economisch belang al dan niet moet verrichten, door bijvoorbeeld ter vergelijking het rendement te geven dat wordt behaald met vergelijkbare soorten contracten die onder concurrerende voorwaarden zijn toegewezen.
9.
Wanneer een onderneming activiteiten verricht die zowel binnen als buiten de dienst van algemeen economisch belang vallen, worden in de interne boekhouding de met de dienst van algemeen economisch belang verband houdende kosten en inkomsten, en die van de andere diensten, gescheiden opgenomen, alsook de parameters voor de toerekening van die kosten en inkomsten. De kosten die verband houden met activiteiten die buiten de dienst van algemeen economisch belang vallen, omvatten alle directe kosten, plus een passende bijdrage in de gemeenschappelijke vaste kosten en een passend rendement op kapitaal. Voor deze kosten wordt geen compensatie verleend.
10.
De lidstaten eisen van de betrokken onderneming dat deze alle ontvangen overcompensatie terugbetaalt.
Voetnoten
PB C 14 van 19.1.2008, blz. 6.