NJ 1948/278
Diefstal met geweldpleging in vereniging. Bewijs. Uiting van medeverdachte als bewijsmiddel. Betekenis van „tezamen en in vereniging met elkaar, althans ieder tezamen en in vereniging met anderen".
HR 24-02-1948, ECLI:NL:HR:1948:6
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 februari 1948
- Magistraten
(Mrs. Fick, van der Meulen, Feber, Rombach, Vrij.)
- Zaaknummer
[24021948/NJ_1948-278]
- Conclusie
Prof. Mr. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS165679:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1948:6, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑02‑1948
- Wetingang
Essentie
Diefstal met geweldpleging in vereniging. Bewijs. Uiting van medeverdachte als bewijsmiddel. Betekenis van „tezamen en in vereniging met elkaar, althans ieder tezamen en in vereniging met anderen".
Samenvatting
Bij telastelegging aan vier verdachten, „dat zij tezamen en in vereniging met elkaar, althans ieder tezamen en in vereniging met anderen" iets hebben gedaan, behoeft het woord „anderen" niet een tegenstelling tot „elkaar", dus „buitenstaanders" te betekenen, doch doelt het voor „ieder" op onderen dan hijzelf". De Rechtbank kon t.a.v. requirant „tezamen en in vereniging met anderen" opvatten als „tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten" (na uitschakeling der vrij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.