NJ 1929, p. 869
Schadevordering toekomende aan den verhuurder. Omvang van het recht van den kooper-verhuurder. Getuigenbewijs tegen den inhoud van een schriftelijke akte?
HR 24-01-1929, ECLI:NL:HR:1929:43, m.nt. Prof. Mr. Paul Scholten
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 januari 1929
- Magistraten
Mrs. Fentener van Vlissingen, Kosters, v. Gelein Vitringa, Kirberger, Polak.
- Zaaknummer
[24011929/NJ_1929,_p._869]
- Conclusie
Mr. Besier
- Noot
Prof. Mr. Paul Scholten
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS102325:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1929:43, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑01‑1929
- Wetingang
(BW art. 1612, 1934, 1954.)
Essentie
Schadevordering toekomende aan den verhuurder. Omvang van het recht van den kooper-verhuurder. Getuigenbewijs tegen den inhoud van een schriftelijke akte?
Samenvatting
Een interlocutoir vonnis van de Rechtbank is ook na bekrachtiging door het Hof, op het oogenblik der uitspraak van het Hof, niet een gewijsde als bedoeld in art. 1954, 1°.
De kooper-verhuurder kan, nu de huurder krachtens de huurovereenkomst verplicht was het gehuurde te onderhouden en bij het einde der huur in bruikbaren en bewoonbaren toestand op te leveren, terwijl hij bij gebreke daarvan gehouden zou zijn tot vergoeding van alle kosten, schaden en interessen, bij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.