NJ 1947/87
Omvang van de werking van art. 1 onder 2° B.B.S. voor Duitschers. Rechtsmacht van den Nederlandschen rechter over oorlogsmisdadigers volgens liet volkenrecht. Noodzakelijkheid van wettelijke regeling.
Bijzondere Raad van Cassatie 17-02-1947, ECLI:NL:XX:1947:1
- Instantie
Bijzondere Raad van Cassatie
- Datum
17 februari 1947
- Magistraten
Mrs. Prof. Verzijl, Veegens, Scholten, Kol. Mr. Tollenaar en Prof. Eischer, plv. ,
- Zaaknummer
[17021947/NJ_1947-87]
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS165308:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1947:1, Uitspraak, Bijzondere Raad van Cassatie, 17‑02‑1947
- Wetingang
Essentie
Omvang van de werking van art. 1 onder 2° B.B.S. voor Duitschers. Rechtsmacht van den Nederlandschen rechter over oorlogsmisdadigers volgens liet volkenrecht. Noodzakelijkheid van wettelijke regeling.
Samenvatting
Requirant, Duitsch politie-ambtenaar, heeft een gearresteerden Nederlander „auf der Flucht erschossen" en is te dier zake veroordeeld tot de doodstraf.
Het woord „vijand" in art. 1 onder 2°. B.B.S. moet worden verstaan in den zin van „vijand van Nederland", zoodat tijdens den oorlog ook iemand van Duitsche nationaliteit zich hier te lande heeft kunnen schuldig malcen aan een misdrijf, „met gebruikmaking van macht, gelegenheid of middel, hem door den vijand ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.