Einde inhoudsopgave
Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
Artikel 27 [Verhaal zonder dwangbevel]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
22-08-2022, Stb. 2022, 345 (uitgifte: 07-09-2022, kamerstukken: 36003)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-09-2022, Stb. 2022, 364 (uitgifte: 21-09-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Handhaving verkeersvoorschriften
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
1.
Verhaal kan zonder dwangbevel worden genomen op:
- a.
inkomsten in geld uit arbeid van degene aan wie een administratieve sanctie is opgelegd;
- b.
pensioenen, wachtgelden en andere uitkeringen waarop degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd, aanspraak heeft;
- c.
het tegoed van een rekening bij een bank als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, waarover degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd te eigen bate mag beschikken, alsmede, indien de bank en degene aan wie een administratieve sanctie is opgelegd in samenhang met die rekening een overeenkomst inzake krediet zijn aangegaan, op uit het ingevolge die overeenkomst verstrekte krediet.
2.
Verhaal met toepassing van het eerste lid geschiedt door middel van een schriftelijke kennisgeving van Onze Minister. De kennisgeving bevat een voor de uitoefening van verhaal voldoende aanduiding van degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd, en vermeldt welk bedrag uit hoofde van de beschikking nog verschuldigd is, dan wel bij welke rechterlijke uitspraak de administratieve sanctie is opgelegd, alsmede de plaats waar de betaling moet geschieden. Zij wordt verstrekt aan degene onder wie verhaal wordt genomen, en nadat verhaal is genomen toegezonden aan het adres dat betrokkene heeft opgegeven of, indien dat niet mogelijk is en de gedraging waarvoor de administratieve sanctie is opgelegd heeft plaatsgevonden met of door middel van een motorrijtuig waarvoor een kenteken is opgegeven, aan het adres dat is opgenomen in het kentekenregister. Indien de brief onbestelbaar blijkt te zijn, wordt de kennisgeving gezonden naar het in de basisregistratie personen vermelde adres, tenzij dit hetzelfde is als hetgeen is opgenomen in het kentekenregister. Indien de brief ook op het in de basisregistratie personen opgenomen adres onbestelbaar blijkt te zijn, wordt de kennisgeving geacht aan de betrokkene bekend te zijn.
3.
Door de verstrekking van de kennisgeving is degene onder wie verhaal wordt genomen, verplicht tot onverwijlde betaling aan Onze Minister van het in de kennisgeving bedoelde bedrag voor zover degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd op hem een opeisbare vordering heeft of verkrijgt. Onze Minister bepaalt de termijn waarbinnen de betaling moet geschieden. De verplichting tot betaling vervalt zodra het uit hoofde van de beschikking verschuldigde bedrag is betaald of verhaald en uiterlijk wanneer twee jaren na de dag van verstrekking van de kennisgeving zijn verstreken.
4.
Degene onder wie verhaal wordt genomen, kan zich niet tegenover Onze Minister beroepen op het tenietgaan of de vermindering van zijn schuld aan degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd door betaling of door verrekening met een tegenvordering dan in de gevallen waarin hij daartoe ook bevoegd zou zijn geweest bij een op het tijdstip van de betekening overeenkomstig het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering gelegd beslag onder derden. Indien een andere schuldeiser op de vordering waarop het verhaal wordt genomen, beslag heeft gelegd, is artikel 478 van het Wetboek van overeenkomstige toepassing. Het verhaal wordt voor de toepassing van de artikelen 33 en 301 van de Faillissementswet met een beslag onder derden gelijkgesteld.
5.
Indien verhaal is genomen op vordering van degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd als bedoeld in het eerste lid, onder a en b, zijn de artikelen 475a tot en met 475g en 475i, tweede tot en met vijfde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing.
6.
Iedere belanghebbende kan binnen zes weken na de verzending van de in het tweede lid bedoelde kennisgeving bij met redenen omkleed verzetschrift verzet doen tegen het verhaal. Artikel 26, derde tot en met negende lid, en artikel 26a zijn van overeenkomstige toepassing.
7.
De kosten van het verhaal krachtens dit artikel worden op gelijke voet als de administratieve sanctie op degene aan wie deze sanctie is opgelegd verhaald. Onder de kosten van het verhaal zijn begrepen de invorderingskosten.
8.
Verhaal zonder dwangbevel kan niet worden genomen als degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd, valt onder de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, bedoeld in Titel III van de Faillissementswet.