NJ 1962/90
Toepasselijkheid van Verdrag nopens wegverkeer en daarop berustende regionale overeenkomst, waardoor i. c. toepasselijkheid van art. 15, lid 1 aanhef en sub b, W.V.R. is uitgesloten. Ontslag van rechtsvervolging wegens niet-strafbaarheid van het feit.
HR 28-11-1961, ECLI:NL:HR:1961:67, m.nt. Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 november 1961
- Magistraten
Mrs. Feber, Westerouen van Meeteren, Kazemier, Eijssen [Rapp.], de Meijere
- Zaaknummer
[28111961/NJ_1962-90]
- Conclusie
Mr. Moons
- Noot
Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS139141:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1961:67, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑11‑1961
- Wetingang
(Gw art. 66; WVR art. 15 lid 1; Verdrag nopens het wegverkeer art. 23.)
Essentie
Toepasselijkheid van Verdrag nopens wegverkeer en daarop berustende regionale overeenkomst, waardoor i. c. toepasselijkheid van art. 15, lid 1 aanhef en sub b, W.V.R. is uitgesloten. Ontslag van rechtsvervolging wegens niet-strafbaarheid van het feit.
Samenvatting
Indien in een geval waarin (de in het arrest, Red.) genoemde bepalingen van Verdrag en Overeenkomst (het Verdrag van Genève nopens het wegverkeer en de Overeenkomst houdende toepassing van art. 23 van het Verdrag, RedJ toepasselijk zijn, feiten worden te laste gelegd en bewezen verklaard die een overtreding van genoemde bepaling van het W.V.R. (art. 15, lid 1 aanhef en sub b, W.V.R., ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.