Einde inhoudsopgave
Besluit Wfsv
Artikel 2.10 Sectorale premies
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
07-07-2021, Stb. 2021, 340 (uitgifte: 14-07-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-08-2021, Stb. 2021, 411 (uitgifte: 01-09-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid algemeen (V)
1.
De sectorale premiecomponenten worden vastgesteld met toepassing van artikel 2.8 waarbij voor de WGA-lasten en ZW-lasten wordt uitgegaan van de desbetreffende uitkeringen, die worden toegekend aan werknemers van werkgevers in die sector, bedoeld in artikel 95 van de Wfsv, en van het totaalbedrag van het premieplichtige loon van alle werkgevers, die tot die sector behoren. Voor de bepaling van de premiecomponent WGA-lasten wordt daarbij buiten aanmerking gelaten het premieplichtige loon van de werkgevers, die eigenrisicodrager zijn als bedoeld in artikel 40, eerste lid, onderdeel b, van de Wfsv, en van de grote werkgevers en de desbetreffende uitkeringen van de werknemers van deze werkgevers. Voor de bepaling van de premiecomponent ZW-lasten wordt daarbij buiten aanmerking gelaten het premieplichtig loon van de werkgevers, die eigenrisicodrager zijn als bedoeld in artikel 40, eerste lid, onderdeel a, van de Wfsv, en van de grote werkgevers en de desbetreffende uitkeringen toegekend aan de werknemers van deze werkgevers.
2.
Voor de bepaling van de premiecomponenten, bedoeld in het eerste lid, wordt het premieplichtig loon van de middelgrote werkgevers en de desbetreffende uitkeringen toegekend aan de werknemers van deze werkgevers per middelgrote werkgever volgens de volgende berekening buiten aanmerking gehouden:
(loonsomwgr – loonsomlaag) / (loonsomhoog – loonsomlaag)
waarbij:
- –
loonsomwgr staat voor: het totaal van het premieplichtige loon van de middelgrote werkgever in het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waar de premie betrekking op heeft;
- –
loonsomlaag staat voor: 25 maal het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer;
- –
loonsomhoog staat voor: 100 maal het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer.
3.
Het UWV stelt het sectorale premiepercentage met toepassing van het eerste en tweede lid vast.
4.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld voor de bepaling van de sectoren voor de toepassing van het eerste, tweede en derde lid.