JOW 2017/6
Procesrecht, soortgelijke en andere feiten, strafrechtelijk financieel onderzoek, legaliteitsbeginsel, sanctierecht
HR 29-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2714
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 november 2016
- Magistraten
Van Schendel, Splinter-van Kan, Van den Brink
- Zaaknummer
14/03717
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2714, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑11‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:1182, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑10‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑02‑2016
- Wetingang
Essentie
De inwerkingtreding van art. 36e lid 3 Sr (1 juli 2011) houdt uitbreiding van sanctierecht in
Samenvatting
Tot 1 juli 2011 was slechts ontneming mogelijk op grond van art. 36e, derde lid, Sr indien tegen de betrokkene een strafrechtelijk financieel onderzoek was ingesteld en indien, gelet op dat onderzoek, aannemelijk was geworden dat het feit waarvoor de betrokkene was veroordeeld of andere strafbare feiten ertoe hadden geleid dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel had verkregen. De inwerkingtreding van art. 36e, derde lid, Sr in zijn huidige vorm, waarin het vereiste dat een strafrechtelijk financieel onderzoek ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.