Einde inhoudsopgave
Procedure en werkwijze van het Instituut Mijnbouwschade Groningen 2022
Artikel 4.1a Methode tot begroting immateriële schade
Geldend
Geldend vanaf 23-04-2024. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 03-10-2023
- Bronpublicatie:
28-03-2024, Stcrt. 2024, 11808 (uitgifte: 22-04-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-04-2024, terugwerkend tot: 03-10-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-03-2024, Stcrt. 2024, 11808 (uitgifte: 22-04-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
1.
Het Instituut behandelt een aanvraag tot vergoeding van immateriële schade aan de hand van de gestandaardiseerde methode, zoals beschreven in deze paragraaf.
2.
In afwijking van het eerste lid, beoordeelt het Instituut een aanvraag aan de hand van de individuele omstandigheden van het geval, indien de aanvrager in zijn aanvraag of anderszins voorafgaand aan de beslissing op de aanvraag stelt dat een correcte toepassing van de gestandaardiseerde methode naar zijn oordeel tot onvoldoende schadevergoeding zou leiden.
3.
In het geval, bedoeld in het tweede lid, stelt het Instituut de aanvrager schriftelijk of mondeling in de gelegenheid, om de feiten en omstandigheden te stellen en aannemelijk te maken die onderbouwen dat hij recht heeft op vergoeding van immateriële schade. Het Instituut zal deze aanvraag vervolgens individueel beoordelen.