CRvB, 07-04-2011, nr. 08-4970 AW-R
ECLI:NL:CRVB:2011:BQ2229
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
07-04-2011
- Zaaknummer
08-4970 AW-R
- LJN
BQ2229
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
Ambtenarenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:CRVB:2011:BQ2229, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 07‑04‑2011; (Hoger beroep)
Uitspraak 07‑04‑2011
Inhoudsindicatie
Rectificatie van uitspraak met LJN BM9744, wegens een kennelijke fout. In de uitspraak is ten onrechte niet vermeld dat het onderzoek ter zitting van 25 februari 2010 is geschorst en dat de raad van bestuur wordt veroordeeld in de proceskosten van appellant in hoger beroep tot een bedrag van € 20,86 aan reiskosten. De grieven tegen de voorgenomen verbetering kunnen niet slagen.
Partij(en)
08/4970 AW-R
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
ter rectificatie van de uitspraak van de Raad van 10 juni 2010, 08/4970
Partijen:
1. [Appellant], wonende te [woonplaats], hierna: appellant;
2. de Raad van Bestuur van het Kadaster, hierna: raad van bestuur
Datum uitspraak: 7 april 2011
I. PROCESVERLOOP
Naar aanleiding van een brief van mr. I.P. Rietveld, gemachtigde van appellant, heeft de Raad vastgesteld dat zijn uitspraak van 10 juni 2010 een kennelijke fout bevat.
De Raad heeft daarin aanleiding gezien partijen in de gelegenheid te stellen zich schriftelijk uit te laten over het voornemen van de Raad om de uitspraak te verbeteren.
Partijen hebben van die gelegenheid gebruik gemaakt.
II. OVERWEGINGEN
- 1.
De Raad heeft vastgesteld dat in de uitspraak ten onrechte niet is vermeld dat het onderzoek ter zitting van 25 februari 2010 is geschorst en dat de raad van bestuur wordt veroordeeld in de proceskosten van appellant in hoger beroep tot een bedrag van € 20,86 aan reiskosten.
- 2.
De raad van bestuur is van mening dat de door de Raad gemaakte administratieve fout niet mag leiden tot een proceskostenveroordeling. Daartoe heeft hij - samengevat - aangevoerd dat:
- -
nu de zitting van 25 februari 2010 niet heeft plaatsgevonden omdat de raad van bestuur niet op de hoogte is gesteld van de zitting, de zitting redelijkerwijs niet tot het proces behoort;
- -
nu de zitting van 25 februari 2010 niet heeft plaatsgevonden, er geen sprake kan zijn van kosten ten behoeve van een bijgewoonde zitting;
- -
bij een ongegrondverklaring van een hoger beroep in principe geen sprake is van redelijkerwijs gemaakte kosten;
- -
hij het niet redelijk acht dat een belofte van de Raad aan appellant ter compensatie van gemaakte reiskosten als gevolg van een administratieve fout van de Raad, voor rekening van de raad van bestuur zou komen.
- 3.
De gemachtigde van appellant is van mening dat de voorgestelde vergoeding van € 20,86 aan reiskosten onvoldoende is. Daartoe heeft zij - samengevat - aangevoerd dat zowel de reiskosten van appellant als de reiskosten van de gemachtigde van appellant dienen te worden vergoed en dat zij het redelijk acht dat de twee uren die zij heeft besteed aan de reistijd en de zitting worden vergoed waarvoor de vergoeding € 452,20 bedraagt.
- 4.
De Raad is van oordeel dat deze grieven tegen de voorgenomen verbetering niet kunnen slagen. Hiertoe overweegt de Raad dat, nu de voorzitter de zitting op 25 februari 2010 heeft geopend, de zitting heeft plaatsgevonden en dat de zitting is geschorst toen bleek dat de raad van bestuur vanwege een administratieve omissie niet in kennis was gesteld van de zitting. Voorts overweegt de Raad dat het niet slagen van een (hoger) beroep niet in de weg staat van de mogelijkheid van redelijkerwijs gemaakte kosten door appellant als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad acht in de omstandigheid dat de zitting is geschorst in verband met een administratieve omissie in de verzending van de uitnodiging aan de raad van bestuur, termen aanwezig om te oordelen dat de reiskosten, gemaakt door appellant, redelijkerwijs gemaakte kosten zijn. De Raad acht voorts reeds in de omstandigheid dat op 25 februari 2010 geen inhoudelijke behandeling van het geding heeft plaatsgevonden geen termen aanwezig om kosten van rechtsbijstand, waarin tevens de reiskosten van de gemachtigde moeten worden begrepen, te vergoeden. Ten slotte dient de raad van bestuur in de proceskosten van appellant te worden veroordeeld, ook nu er sprake is van een fout van de Raad, nu op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht slechts een partij in de door een andere partij redelijkerwijs gemaakte kosten kan worden veroordeeld.
- 5.
De Raad zal de vergissing herstellen door de uitspraak van 10 juni 2010 in evenvermelde zin te rectificeren.
- 6.
Aan deze uitspraak tot rectificatie is een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl en de oorspronkelijke uitspraak zal daaruit worden verwijderd. Het LJN-nummer van de gerectificeerde uitspraak zal gelijk zijn aan dat van de oorspronkelijke uitspraak.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep:
rectificeert zijn uitspraak van 10 juni 2010, 08/4970, als volgt:
- -
rubriek I wordt aangevuld met: Het geding is ter zitting van 25 februari 2010 aan de orde gesteld. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. I.P. Rietveld, advocaat te Arnhem. Nadat was gebleken dat de raad van bestuur niet in kennis was gesteld van de zitting vanwege een administratieve omissie in de verzending van de uitnodiging, is de zitting geschorst.
- -
rechtsoverweging 5 wordt gewijzigd in: De Raad acht ten slotte in de omstandigheid dat de zitting op 25 februari 2010 is geschorst in verband met een ter zitting gebleken administratieve omissie in de verzending van de uitnodiging aan de raad van bestuur, termen aanwezig de raad van bestuur te veroordelen in de proceskosten van appellant in hoger beroep tot een bedrag van € 20,86 aan reiskosten.
- -
de beslissing wordt aangevuld met: Veroordeelt de raad van bestuur in de proceskosten van appellant in hoger beroep tot een bedrag van € 20,86.
Deze uitspraak is gedaan door J.G. Treffers als voorzitter en K. Zeilemaker en T. van Peijpe als leden, in tegenwoordigheid van B. Bekkers als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 april 2011.
(get.) J.G. Treffers.
(get.) B. Bekkers.
HD