Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafrecht BES
Artikel 306
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2012
- Redactionele toelichting
De inwerkingtreding van deze wijziging is gelijkgesteld met de inwerkingtreding van de wijziging van 17-05-2010, Stb. 350. Inwerkingtreding voorheen: 04-10-2011. De datum van afkondiging is de datum van de Staatscourant. Goedgekeurd bij de wet van 05-07-2012, Stb. 358.
- Bronpublicatie:
03-10-2011, Stcrt. 2011, 17488 (uitgifte: 03-10-2011, regelingnummer: DWJZ/G&E-3079408)
17-05-2010, Stb. 2010, 350 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken: 31959)
- Inwerkingtreding
10-10-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-10-2011, Stcrt. 2011, 17488 (uitgifte: 03-10-2011, regelingnummer: DWJZ/G&E-3079408)
17-05-2010, Stb. 2010, 350 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken: 31959)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Algemeen
1.
Hij die opzettelijk het leven van een ander op diens uitdrukkelijk en ernstig verlangen beëindigt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2.
Het in het eerste lid bedoelde feit is niet strafbaar, indien het is begaan door een arts die daarbij voldoet aan de zorgvuldigheidseisen, bedoeld in artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, en hiervan mededeling doet aan de op grond van artikel 4 van de Wet verklaringen van overlijden BES aangewezen geneeskundige, overeenkomstig artikel 1, derde lid, van die wet.