PJ 2020/64
Geen transitievergoeding verschuldigd, vanwege gelijkwaardige voorziening.
HR 20-03-2020, ECLI:NL:HR:2020:480
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 maart 2020
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock, C.E. du Perron
- Zaaknummer
19/00498
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Pensioenen / Pensioensystematiek
Employee benefits (V)
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:480, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑03‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1463, Conclusie, Hoge Raad, 22‑11‑2019
- Wetingang
Art. 7:673b BW
Essentie
Geen transitievergoeding verschuldigd, vanwege gelijkwaardige voorziening.
Samenvatting
Dit is de beslissing in cassatie op de uitspraak van Hof Amsterdam van 13 november 2018, PJ 2019/11. Het hof heeft geoordeeld dat de onderhavige premievrijstelling een aan de transitievergoeding gelijkwaardige voorziening is, zodat geen recht bestaat op transitievergoeding. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep zonder nadere motivering.
Partij(en)
Beschikking in de zaak van:
[Verzoekster], verzoekster tot cassatie, adv.: K. Aantjes,
tegen
ABN AMRO Bank N.V. te Amsterdam, verweerster in cassatie, hierna: ABN AMRO, adv.: F.M. Dekker.
Uitspraak
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.