Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Albanië tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Artikel 23A Werkzaamheden buitengaats
Geldend
Geldend vanaf 15-11-2005
- Bronpublicatie:
22-07-2004, Trb. 2004, 281 (uitgifte: 16-11-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
15-11-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2005, Trb. 2005, 323 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
De bepalingen van dit artikel vinden toepassing niettegenstaande enigerlei andere bepaling van dit Verdrag.
2.
Een persoon die inwoner is van een Verdragsluitende Staat en die in de andere Verdragsluitende Staat werkzaamheden buitengaats verricht in verband met de exploratie of exploitatie van de in die andere Staat gelegen zeebodem en de ondergrond daarvan en hun natuurlijke rijkdommen, wordt, behoudens het derde en het vierde lid van dit artikel, geacht in verband met die werkzaamheden in die andere Staat een bedrijf uit te oefenen door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een aldaar gevestigd vast middelpunt.
3.
De bepalingen van het tweede lid zijn niet van toepassing indien de werkzaamheden worden verricht gedurende een tijdvak dat in een tijdvak van twaalf maanden een totaal van 30 dagen niet te boven gaat.
Echter, voor de toepassing van dit lid:
- a.
worden werkzaamheden verricht door een met een andere onderneming gelieerde onderneming geacht te zijn verricht door de onderneming waaraan zij gelieerd is indien de desbetreffende werkzaamheden in wezen gelijksoortig zijn aan de door de laatstgenoemde onderneming verrichte werkzaamheden;
- b.
worden twee ondernemingen geacht gelieerd te zijn indien de een direct of indirect onder toezicht staat van de andere, of indien beide direct of indirect onder toezicht staan van een derde of van derden.
4.
Voordelen verkregen door een inwoner van een Verdragsluitende Staat uit het vervoer van voorraden of personeel naar een plaats, of tussen plaatsen, in een Verdragsluitende Staat waar werkzaamheden worden verricht in verband met de exploratie of exploitatie van de zeebodem en de ondergrond daarvan en hun natuurlijke rijkdommen, of uit de exploitatie van sleepboten en andere schepen die bij zodanige werkzaamheden behulpzaam zijn, zijn slechts belastbaar in de Verdragsluitende Staat waarvan de onderneming inwoner is. Deze bepaling is niet van toepassing indien het schip of luchtvaartuig wordt geëxploiteerd door een vaste inrichting in de zin van artikel 5 van dit Verdrag, of indien de werkzaamheden zich in een tijdvak van twaalf maanden voortzetten voor een tijdvak van meer dan zes maanden.
5
a.
Behoudens onderdeel b van dit lid, mogen salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een Verdragsluitende Staat ter zake van een dienstbetrekking in verband met de exploratie of exploitatie van de in die andere Verdragsluitende Staat gelegen zeebodem en de ondergrond daarvan en hun natuurlijke rijkdommen, tot de mate waarin de werkzaamheden in die andere Staat buitengaats worden uitgeoefend, in die andere Staat worden belast. De ter zake verkregen beloning is evenwel slechts in de eerstgenoemde Staat belastbaar indien de dienstbetrekking buitengaats wordt uitgeoefend voor een werkgever die geen inwoner is van de andere Staat en in een tijdvak van 12 maanden een tijdvak of tijdvakken een totaal van 30 dagen niet te boven gaat of gaan.
b.
Salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een Verdragsluitende Staat ter zake van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip of luchtvaartuig dat wordt gebruikt voor het vervoer van voorraden of personeel naar een plaats, of tussen plaatsen, in de andere Verdragsluitende Staat waar werkzaamheden worden verricht in verband met de exploratie of exploitatie van de zeebodem en de ondergrond daarvan en hun natuurlijke rijkdommen, of ter zake van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van sleepboten en andere schepen die bij zulke werkzaamheden behulpzaam zijn, mogen worden belast in de Verdragsluitende Staat waarvan de onderneming die deze activiteiten verricht inwoner is. Deze bepaling is niet van toepassing indien het schip of het luchtvaartuig wordt geëxploiteerd door een vaste inrichting in de zin van artikel 5 van dit Verdrag, of indien de activiteiten zich in een tijdvak van twaalf maanden voor een tijdvak van meer dan zes maanden voortzetten.
6.
Voordelen verkregen door een inwoner van een Verdragsluitende Staat uit de vervreemding van:
- a.
rechten tot exploratie of exploitatie; of
- b.
goederen gelegen in de andere Verdragsluitende Staat en gebruikt in verband met de exploratie van de in die andere Staat gelegen zeebodem en de ondergrond daarvan en hun natuurlijke rijkdommen; of
- c.
aandelen die hun waarde onmiddellijk of middellijk, geheel of grotendeels, ontlenen aan zulke rechten of aan zulke goederen of aan zulke rechten en goederen tezamen, mogen in die andere Staat worden belast.
In dit lid wordt onder ‘rechten tot exploratie of exploitatie’ verstaan rechten op goederen die worden voortgebracht met exploratie of exploitatie van de in de andere Verdragsluitende Staat gelegen zeebodem en de ondergrond daarvan en hun natuurlijke rijkdommen, daaronder begrepen rechten ter zake van belangen bij die goederen of de voordelen daaruit.