Rb. Rotterdam, 08-07-2020, nr. C/10/598639 / FA RK 20-4392
ECLI:NL:RBROT:2020:6157
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
08-07-2020
- Zaaknummer
C/10/598639 / FA RK 20-4392
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2020:6157, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 08‑07‑2020; (Beschikking)
Uitspraak 08‑07‑2020
Inhoudsindicatie
Zorgmachtiging gedateerde medische verklaring
Partij(en)
RECHTBANK ROTTERDAM
Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/598639 / FA RK 20-4392
Betrokkenenummer: [nummer]
Beschikking van 8 juli 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , Marokko,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene]
thans verblijvende in Antes, locatie Bouman te Rotterdam,
advocaat mr. T.R. Hüpscher te Rotterdam.
1. Procesverloop
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 19 juni 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- -
de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater 1] , psychiater, van 2 april 2020;
- -
het zorgplan van 22 maart 2020;
- -
de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
- -
de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
- -
de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 6 juli 2020.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
[naam psychiater 2] , psychiater, verbonden aan Antes te Rotterdam;
[naam officier van justitie] , officier van justitie, verbonden aan het Arrondissementsparket Rotterdam.
1.3.
De rechtbank heeft opgemerkt dat de medische verklaring is opgesteld op 2 april 2020, ruim drie maanden voor de mondelinge behandeling van het verzoek. Nadat de medische verklaring op 2 april 2020 is opgesteld, is sprake geweest van een wisselend toestandsbeeld bij betrokkene. Zo is hij naar huis gegaan en vervolgens weer meerdere keren opgenomen.
Het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens verlangt een onafhankelijk en actueel psychiatrisch onderzoek. De nadere uitleg gegeven door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens bepaalt dat een onafhankelijk psychiater dit moet uitvoeren op basis van actuele informatie en persoonlijk onderzoek (zie onder meer EHRM 24 september 1992, Herczegfalvy v. Austria, 10533/83, r.o. 63 en EHRM 5 oktober 2000, Varbanov v. Bulgaria, 31365/96, r.o. 47). Hoewel de psychiater verklaart dat het toestandsbeeld vrijwel hetzelfde is gebleven, meent de rechtbank dat niet wordt voldaan aan de eisen die naar vaste rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens worden gesteld aan de medische verklaring. Derhalve heeft de rechtbank het van belang geacht dat een nieuwe actuele medische verklaring, opgesteld door een onafhankelijke psychiater, wordt overgelegd.
Op 7 juli 2020 is een nieuwe medische verklaring opgesteld door [naam psychiater 3] . Het Openbaar Ministerie heeft laten weten dat er geen schriftelijke aanvulling zal volgen op de nieuwe medische verklaring. Ook de advocaat is in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van die nieuwe medische verklaring en hierop (schriftelijk) te reageren. De advocaat heeft bij faxbericht van 8 juli 2020 bepleit dat betrokkene vrijwillig opgenomen wil blijven en dat een zorgmachtiging derhalve niet nodig is.
2. Beoordeling
2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie. Aanvankelijk bestonden twijfels of de psychische stoornis waar betrokkene aan lijdt verband houdt met middelengebruik dan wel met schizofrenie. Betrokkene is opgenomen in een accommodatie waar geen middelen kunnen worden gebruikt. Het toestandsbeeld is echter onveranderd gebleven, hetgeen maakt dat de behandelend psychiater alsook de onafhankelijk psychiater [naam psychiater 3] van oordeel zijn dat geen sprake is van een psychische stoornis die verband houdt met middelengebruik, maar met schizofrenie.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, ernstige verstoorde ontwikkeling van een ander en op de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Betrokkene kampt met hallucinaties en wanen, welke niet of nauwelijks zijn te beïnvloeden. Betrokkene is in de veronderstelling dat hij voortdurend in zijn huis door middel van camera’s in de muur in de gaten wordt gehouden door de buurvrouw. In de thuissituatie is de situatie thans zodanig geëscaleerd dat de buurvrouw zich niet meer veilig voelt. Ook betrokkene is angstig geworden door zijn hallucinaties en wanen. Betrokkene heeft onder meer gaten in de muur van zijn woning gemaakt. Er zijn veel politiemeldingen en betrokkene was dusdanig angstig dat hij met een hamer in zijn hand de deur heeft open gedaan voor de politie. Door de huidige situatie is voorts de kans aanzienlijk dat betrokkene zijn huis zal verliezen, aangezien de woningbouwvereniging deze situatie niet langer wil laten voortbestaan.
Betrokkene weerspreekt dat hij door zijn psychische stoornis, welke naar het oordeel van betrokkene niet aanwezig is, ernstig nadeel voor zowel zichzelf als voor anderen veroorzaakt. De psychiater heeft aangegeven dat het van belang is dat betrokkene wordt ingesteld op de juiste medicatie, zodat het toestandsbeeld van betrokkene kan stabiliseren.
2.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:4 Wvggz nodig.
2.4.
De advocaat van betrokkene voert aan dat betrokkene in de afgelopen weken drie keer zelf naar de accommodatie is gekomen om zich op vrijwillige basis te laten opnemen, omdat het niet meer goed ging in de thuissituatie. Derhalve pleit de advocaat voor afwijzing van het verzoek, gelet op het ontbreken van verzet om passende zorg te krijgen.
De rechtbank is echter van oordeel dat betrokkene onvoldoende bereidheid toont om passende zorg op vrijwillige basis te krijgen. Betrokkene heeft onder meer tijdens de mondelinge behandeling nadrukkelijk verklaard naar huis te willen gaan en geen medicatie nodig te hebben. Ook de behandelend psychiater heeft verklaard dat de acceptatie van zorg gering is. Bovendien ontbreekt het bij betrokkene aan ziekte-inzicht en -besef, hetgeen ook in de recente medische verklaring is onderschreven. Verplichte zorg is dus nodig.
2.5.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaringen, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren:
- -
het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- -
het beperken van de bewegingsvrijheid;
- -
het opnemen in een accommodatie.
2.6.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding en het insluiten, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en niet is gebleken dat deze nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren.
2.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene. De psychiater beoogt met onderhavige machtiging dat betrokkene op den duur ambulant kan worden behandeld onder dagelijks toezicht. Dit zal naar verwachting echter nog wel geruime tijd in beslag nemen alvorens dit kan worden gerealiseerd.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 januari 2021.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.L.H. Gelauff, rechter, in tegenwoordigheid van M. Mesiha, griffier. | ||
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.