Einde inhoudsopgave
Regeling op het specifiek cultuurbeleid
Artikel 3.12 Theater
Geldend
Geldend vanaf 29-11-2023
- Redactionele toelichting
Hoofdstuk 3, zoals dat luidde op 28-11-2023, blijft van toepassing op de subsidies verstrekt op grond van artikel 4a van de Wet op het specifiek cultuurbeleid voor de jaren 2021 tot en met 2024.
- Bronpublicatie:
20-11-2023, Stcrt. 2023, 32605 (uitgifte: 28-11-2023, regelingnummer: WJZ/42300229)
- Inwerkingtreding
29-11-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-11-2023, Stcrt. 2023, 32605 (uitgifte: 28-11-2023, regelingnummer: WJZ/42300229)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
1.
De minister kan subsidie verstrekken aan een instelling met als kernactiviteit het verzorgen van theatervoorstellingen, indien de instelling:
- a.
een substantieel deel van haar voorstellingen realiseert op een podium, dat meer dan 400 zitplaatsen heeft, in de regio of de gemeente waar de instelling haar standplaats heeft;
- b.
haar activiteiten verspreid over het jaar realiseert;
- c.
voor haar artistieke continuïteit niet afhankelijk is van één maker of een groep van makers van theater; en
- d.
een beleid voert dat talentontwikkeling bevordert.
2.
De minister verstrekt op grond van het eerste lid aan ten hoogste vier grote instellingen in de kernpunten subsidie, waarvan ten hoogste twee instellingen hun standplaats hebben in de grote gemeenten, voor zover de instelling:
- a.
per jaar gemiddeld twee producties bestemd voor een podium met meer dan 400 zitplaatsen uitvoert; en
- b.
een beleid voert dat doorstroming van talent naar de grote zaal bevordert.
3.
De minister verstrekt op grond van het eerste lid aan ten hoogste vier middelgrote instellingen in de kernpunten subsidie, waarvan niet meer dan één instelling haar standplaats heeft in de grote gemeenten, voor zover de instelling ten minste per jaar één productie bestemd voor een podium met meer dan 400 zitplaatsen uitvoert.
4.
De minister kan op grond van het eerste lid subsidie verstrekken aan ten hoogste één instelling die haar standplaats heeft in de regio Noord en haar theatervoorstellingen in de Friese taal verzorgt.
5.
Per kernpunt verstrekt de minister op grond van dit artikel aan niet meer dan één instelling subsidie.