V-N 2019/60.17
Vrijspraak betekent volgens A-G niet dat geen belasting kan worden geheven
HR (Parket) 30-10-2019, ECLI:NL:PHR:2019:1104, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Parket)
- Datum
30 oktober 2019
- Zaaknummer
19/00166
- Conclusie
A-G IJzerman
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS174044:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht (V)
Fiscaal procesrecht / Bewijs
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:140, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑01‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:1104, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 30‑10‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑02‑2019
- Wetingang
Essentie
A-G IJzerman is van mening dat het hof eerst per aanslag – met inachtneming van de fiscale bewijsregels – had moeten vaststellen of deze juist is. Vervolgens had het hof per aanslag moeten beoordelen of deze in strijd is met de onschuldpresumptie van art. 6 lid 2 EVRM.
Samenvatting
Aan de heer X zijn diverse IB- en VB-aanslagen opgelegd. Volgens de inspecteur heeft X als drugshandelaar inkomsten en vermogen verzwegen. De inspecteur baseert dit vrijwel uitsluitend op het strafdossier, terwijl X alleen is veroordeeld voor de handel in hasj in de periode 1 april 1994 t/m 9 december ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.