Hof Leeuwarden, 22-12-2011, nr. 200.092.169/01
ECLI:NL:GHLEE:2011:BV0309
- Instantie
Hof Leeuwarden
- Datum
22-12-2011
- Zaaknummer
200.092.169/01
- LJN
BV0309
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHLEE:2011:BV0309, Uitspraak, Hof Leeuwarden, 22‑12‑2011; (Hoger beroep)
Uitspraak 22‑12‑2011
Partij(en)
Beschikking d.d. 22 december 2011
Zaaknummer 200.092.169/01
HET GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Beschikking in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats],
appellante,
hierna te noemen: [appellante],
advocaat mr. mr. J.P. van Dijk, kantoorhoudende te Dedemsvaart,
tegen
1. [geïntimeerde sub 1],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: [geïntimeerde sub 1],
2. [geïntimeerde sub 2],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: [geïntimeerde sub 2],
geïntimeerden,
hierna gezamenlijk te noemen: [geïntimeerden],
advocaat mr. mr. J.A.M. Bijlholt, kantoorhoudende te Joure.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is beslist zoals weergegeven in de beschikking uitgesproken op 2 mei 2011 door de rechtbank Leeuwarden, sector kanton.
Het geding in hoger beroep
Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 1 augustus 2011, heeft [appellante] verzocht voornoemde beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende:
"primair doende wat de eerste rechter had behoren te doen, alsnog bij arrest, deze zaak te verwijzen naar de renvooiprocedure bij de Rechtbank Leeuwarden, subsidiair alsnog bij arrest te beslissen als volgt:
Te beslissen dat de rekening en verantwoording en uitdelingslijst door de notaris worden aangepast conform hetgeen hierboven is beschreven en verzocht. "
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de overige stukken, te weten twee faxberichten van 30 augustus 2011 van de zijde van mr. J.A.M. Bijlholt, de brief van 22 september 2011 van mr. J.A.M. Bijlholt en de brief van 6 oktober 2011 van mr. J.P. van Dijk.
In overleg met partijen is de zaak niet behandeld ter zitting.
De grieven
[appellante] heeft vijftien grieven opgeworpen.
De beoordeling
De feiten en de procedure in eerste aanleg
- 1.
Als niet gesteld en niet of niet voldoende betwist staat in dit geding het volgende vast.
- 1.1.
Partijen zijn de kinderen van wijlen [vader], geboren [in 1919] en overleden [in 2006], en [moeder], geboren [in 1923] en overleden [in 2005]. Zij zijn ieder voor 1/3 gedeelte gerechtigd in deze nalatenschappen.
- 1.2.
De kantonrechter heeft bij beschikking van 22 september 2008 notaris [notaris 1] en [notaris 2] benoemd tot vereffenaars/vereffenaren in de nalatenschappen.
- 1.3.
Op 1 oktober 2010 heeft de vereffenaar [notaris 1] een rekening en verantwoording en uitdelingslijst ter inzage gelegd.
- 1.4.
[appellante] en [geïntimeerden] zijn tegen deze rekening en verantwoording en uitdelingslijst in verzet gekomen.
- 1.5.
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter de vereffenaars opgedragen de nalatenschap met inachtneming van hetgeen in die beschikking is overwogen verder af te wikkelenen in overeenstemming daarmee een nadere rekening en verantwoording en een nadere uitdelingslijst op te maken.
- 1.6.
De vereffenaar [notaris 1] heeft daarop de uitdelingslijst conform deze beschikking aangepast.
De ontvankelijkheid
- 2.
[geïntimeerden] hebben aangevoerd dat [appellante] op grond van artikel 4:218 lid 5 BW juncto artikel 187 Fw binnen acht dagen na de datum van de bestreden beschikking hoger beroep had moeten instellen. Nu [appellante] na het verstrijken van deze termijn hoger beroep heeft ingesteld is zij volgens [geïntimeerden] niet-ontvankelijk.
- 3.
[appellante] heeft daartegenover gesteld dat de regels van de Faillissementwet in artikel 4: 218 lid 5 BW zoveel mogelijk van toepassing zijn verklaard, waarbij rekening dient te worden gehouden met het verschil in karakter van de vereffening van een nalatenschap en die van een nagenoeg steeds deficitiaire boedel van een failliete schuldenaar. Zij heeft betoogd dat de bestreden beschikking niet de redelijk eenvoudige beslissing is waarvoor artikel 187 Fw geldt, zodat de daarin genoemde cassatietermijn van acht dagen niet van toepassing is, maar een beroepstermijn van drie maanden.
- 4.
Het hof neemt tot uitgangspunt dat op grond van artikel 4:218 lid 3 BW iedere belanghebbende in verzet kan komen bij de kantonrechter tegen de door de vereffenaars ter inzage gelegde rekening en verantwoording en uitdelingslijst.
In artikel 4:218 lid 5 BW is bepaald dat bij de berekening van ieders vordering, het opmaken van de uitdelingslijst en het verzet daartegen de dienaangaande in de Faillissementswet voorkomende voorschriften zoveel mogelijk van toepassing zijn. Met de formule dat die voorschiften "zoveel mogelijk" overeenkomstige toepassing vinden, is beoogd rekening te houden met het verschil in karakter van de vereffening van een nalatenschap en die van een nagenoeg steeds deficitaire boedel van een failliete schuldenaar, waarbij het verschil in karakter het nodig maakte dat enige nadere bepalingen gewenst zijn, welke bepalingen zijn opgenomen in artikel 4:218 lid 4 BW (MvA II, p. 139-140).
- 5.
In artikel 187 lid 1 Fw is bepaald dat van de beschikking van de rechtbank op het verzet tegen de uitdelingslijst binnen acht dagen beroep in cassatie kan worden ingesteld door de curator en iedere schuldeiser. Het hof acht het toepassen van dit voorschrift hier zeer wel mogelijk. Dit betekent dat [appellante] niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep.
- 6.
Gelet op het feit dat partijen broers en zus zijn, zal het hof de kosten van de procedure in hoger beroep compenseren, aldus dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
De beslissing
Het gerechtshof:
verklaart [appellante] niet-ontvankelijk in haar hoger beroep;
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten van het geding in hoger beroep zal dragen.
Aldus gegeven door mrs. M.W. Zandbergen, voorzitter, W. Breemhaar en B.J.H. Hofstee, en uitgespro¬ken ter openbare terechtzitting van dit hof van donderdag 22 december 2011 in bijzijn van de griffier.