NJ 1942/351
Vordering, bij verzoekschrift, van schoonmoeder tegen schoonzoon, tot levensonderhoud, zulks terwijl bij op dagvaarding (vóór wet 1934) gewezen vonnis was beslist, dat het recht van verzoekster om levensonderhoud te vorderen, ingevolge art. 377 B. W., wegens aangaan van een tweede huwelijk, was vervallen. Kracht van gewijsde van genoemd vonnis in eene request-procedure? Bindende kracht om andere redenen?
HR 20-02-1942, ECLI:NL:HR:1942:198
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 februari 1942
- Magistraten
Mrs. van Loon, Fick, Nypels, van der Meulen en Weitjens.
- Zaaknummer
[201942/NJ_1942-351]
- Conclusie
Mr. Holsteyn
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS132045:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1942:198, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑02‑1942
- Wetingang
(BW art. 384b, 1954; Rv art. 828a-828i.)
Essentie
Vordering, bij verzoekschrift, van schoonmoeder tegen schoonzoon, tot levensonderhoud, zulks terwijl bij op dagvaarding (vóór wet 1934) gewezen vonnis was beslist, dat het recht van verzoekster om levensonderhoud te vorderen, ingevolge art. 377 B. W., wegens aangaan van een tweede huwelijk, was vervallen. Kracht van gewijsde van genoemd vonnis in eene request-procedure? Bindende kracht om andere redenen?
Samenvatting
Hof: Ten onrechte heeft de Rechtb. het beroep op voormeld gewijsde gegrond geoordeeld en verzoekster niet-ontvankelijk verklaard. Een herhaald verzoek tot alimentatie kan niet enkel op grond van een gerechtelijk gewijsde worden afgewezen. Het moet opnieuw onder de oogen worden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.