NJ 1926, p. 1085
HR, 30-04-1926
HR 30-04-1926, ECLI:NL:HR:1926:243, m.nt. Prof. E. M. Meijers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 april 1926
- Magistraten
Mts. Bosch, Segers, Savelberg, Jhr. Feith en v. d. Dries.
- Zaaknummer
[30041926/NJ_1926,_p._1085]
- Conclusie
Mr. Besier
- Noot
Prof. E. M. Meijers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS121738:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1926:243, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑04‑1926
- Wetingang
(Rv art. 263-272.)
Samenvatting
Désaveu na concl. v. antw. in cassatie. Verzoek tot schorsing ten dage der pleidooien. Ontkentenis klaarblijkelijk in strijd met art. 263 Rv. Schorsing geweigerd. [„Désaveu principal" en désaveu incidentel". Beteekenis van art. 270 Rv.]
Art. 263 Rv. spreekt niet van „mededeelingen". Wat eischers een „erkenning" noemen is geen erkenning, maar een feit, dat een zelfstandigen grondslag vormt voor het verweer en den eisch in reconventie. Waar de gedane ontkentenis zoo klaarblijkelijk in strijd is met art 263 Rv. is het verzoek tot schorsing niet voor inwilliging vatbaar.
Concl. Adv.-Gen. bovendien: De eisch tot ontkentenis had bij dagvaarding ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.