NJFS 2016/54
Vervolging wegens meineed gepleegd ten overstaan van parlementaire enquête commissie; geen schending nemo-teneturbeginsel.
Rb. Amsterdam 10-12-2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:8799
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
10 december 2015
- Magistraten
Mrs. G.M. van Dijk, P.J. van Eekeren, C. Klomp
- Zaaknummer
13/520094-09
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBAMS:2015:8799, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 10‑12‑2015
- Wetingang
Essentie
Ontvankelijkheid OM. Veroordeling voormalig directeur woningcorporatie voor onder andere meineed tijdens verhoor door een parlementaire enquêtecommissie (PEC). Ingevolge art. 30 Wet op Parlementaire Enquête (WPE) mag hetgeen wordt verklaard bij de parlementaire enquêtecommissie niet worden gebruikt als bewijs in een strafzaak, dat is slechts anders indien sprake is van (onder meer) een meinedige verklaring. Het PEC-verhoor kan niet worden aangemerkt als een criminal charge als bedoeld in art. 6 EVRM. De vraagstelling aan verdachte betrof niet het vaststellen van schuld aan strafbare feiten en was ook geen verkapte vorm van strafrechtelijk onderzoek. Er was geen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.