NJ 1958/399
Geldlening: zonder feitelijke afgifte van gelden. Zegelrecht. Fraus legis?
HR 26-03-1958, ECLI:NL:HR:1958:48, m.nt. Mr. D.J. Veegens
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 maart 1958
- Magistraten
Mrs. Nypels, van Rijn van Alkemade, Wiarda, van der Loos en Houwing
- Zaaknummer
[26031958/NJ_1958-399]
- Conclusie
Mr. s'Jacob
- Noot
Mr. D.J. Veegens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS167464:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1958:48, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑03‑1958
- Wetingang
(BW art. 1791; Zegelwet 1917 art. 60.)
Essentie
Geldlening: zonder feitelijke afgifte van gelden. Zegelrecht. Fraus legis?
Samenvatting
Aan de geldigheid van een overeenkomst, waarbij de ene partij zich verbindt geld ter leen te zullen verstrekken en de wederpartij zich verbindt tot terugbetaling, doet niet af, dat het ter leen te geven geld nog niet door de ene aan de andere partij is afgegeven. De betekenis van art. 1791 B. W. is slechts deze, dat eerst wanneer zodanige afgifte heeft plaats gevonden de wettelijke regels omtrent verbruikleen rechtstreeks toepasselijk zijn. In deze regels is echter niets wat grond zou kunnen zijn om partijen te beperken in de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.