Rb. Noord-Holland, 29-09-2021, nr. C/15/316260 / FA RK 21-2333
ECLI:NL:RBNHO:2021:8413
- Instantie
Rechtbank Noord-Holland
- Datum
29-09-2021
- Zaaknummer
C/15/316260 / FA RK 21-2333
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNHO:2021:8413, Uitspraak, Rechtbank Noord-Holland, 29‑09‑2021; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 29‑09‑2021
Inhoudsindicatie
Primaire verzoek tot wijziging geboorteakte in die zin dat bij geslacht wordt vermeld “geslacht is niet kunnen worden vastgesteld” toegewezen. Diagnose genderdysforie is gesteld door VUMC. ABS heeft geen bezwaar tegen het verzoek. Ook verzoek tot wijziging voornaam toegewezen.
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Sectie Familie & Jeugd
locatie Alkmaar
wijziging geboorteakte (wijziging van geslacht en wijziging voornaam)
zaak-/rekestnr.: C/15/316260 / FA RK 21-2333
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 29 september 2021
in de zaak van:
[naam natuurlijk persoon] ,
wonende te [plaats] ,
hierna mede te noemen: [naam natuurlijk persoon] ,
advocaat mr. D. Jakobs, kantoorhoudende te Emmen.
Als belanghebbende ter zake de verbetering van de geboorteakte is aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente],
zetelende te [plaats] ,
hierna te noemen: de ambtenaar.
1. Verloop van de procedure
1.1.
Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar de volgende stukken:
- -
het op 11 mei 2021 ter griffie van deze rechtbank ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- -
de brief van de ambtenaar van 3 juni 2021.
2. Feiten en omstandigheden
2.1.
[naam natuurlijk persoon] is op [datum] te [plaats] geboren. Van deze geboorte is een akte opgemaakt met nummer [nummer] van het jaar [jaar] .
2.2.
Op de geboorteakte staat vermeld dat [naam natuurlijk persoon] van het vrouwelijk geslacht is.
2.3.
[naam natuurlijk persoon] heeft de Nederlandse nationaliteit.
3. Verzoek
3.1.
[naam natuurlijk persoon] heeft primair verzocht de ambtenaar te gelasten de geboorteakte van [naam natuurlijk persoon] te verbeteren in die zin dat daar staat “van het vrouwelijk geslacht” gelezen dient te worden of dient te worden gewijzigd in “waarvan het geslacht niet is kunnen worden vastgesteld”.
3.2.
Voorts heeft [naam natuurlijk persoon] verzocht de voornaam te wijzigen in “ [voornamen] ”, zodat [naam natuurlijk persoon] voortaan “ [naam natuurlijk persoon] ” zal heten.
3.3.
Subsidiair heeft [naam natuurlijk persoon] verzocht de ambtenaar te gelasten de geboorteakte van [naam natuurlijk persoon] door te halen en in een nieuw op te maken geboorteakte op te nemen “het geslacht is niet kunnen worden vastgesteld”.
3.4.
Meer subsidiair heeft [naam natuurlijk persoon] verzocht een zodanige beslissing te nemen als de rechtbank juist acht.
4. Beoordeling
Wijziging geboorteakte
4.1.
De rechtbank stelt voorop dat voor het verzoek van [naam natuurlijk persoon] tot verbetering van de geboorteakte voor wat betreft de wijziging van het geslacht van “F (vrouwelijk)” naar “het geslacht is niet kunnen worden vastgesteld”, geen wettelijke grondslag bestaat.
4.2.
Ingevolge artikel 1:19d van het Burgerlijk Wetboek (BW) is het mogelijk om in het geval dat het geslacht van het kind (om medische redenen) twijfelachtig is, in de geboorteakte de vermelding op te nemen dat het geslacht van het kind niet is kunnen worden vastgesteld. Hiervan is geen sprake bij [naam natuurlijk persoon] .
4.3.
De mogelijkheid om het geslacht dat op de geboorteakte staat vermeld, te wijzigen naar het andere geslacht, is wel bij wet geregeld in de artikelen 1:28 tot en met 1:28c BW. Daarbij moet op grond van artikel 1:28a BW een deskundigenverklaring worden overgelegd. De rol van de deskundige bestaat eruit de duurzame overtuiging van de genderidentiteit te bevestigen.
4.4.
Het onderhavige verzoek is gebaseerd op het feit dat sprake is van lichamelijke dysforie (genderdysforie), waarbij het gender waarmee [naam natuurlijk persoon] is geboren, niet past bij de bij [naam natuurlijk persoon] bestaande overtuiging niet tot het vrouwelijke geslacht en evenmin tot het mannelijke geslacht te behoren. Ter onderbouwing hiervan is een schriftelijke verklaring van 12 april 2020 van het Kennis- en Zorgcentrum Genderdysforie van het Amsterdam UMC overgelegd, waaruit blijkt dat [naam natuurlijk persoon] sinds november 2018 onder behandeling staat. In september 2019 is de diagnose genderdysforie gesteld. Voorts heeft [naam natuurlijk persoon] gesteld een mastectomie te hebben ondergaan en testosteron te gebruiken om een meer bij de ervaren identiteit passend lichaamsbeeld te krijgen.
4.5.
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van het bovenstaande en de schriftelijke verklaring van [naam natuurlijk persoon] zelf, voldoende komen vast te staan dat de vermelding van het geslacht van [naam natuurlijk persoon] in de geboorteakte, in die zin dat daar staat “F (vrouwelijk)”, niet in overeenstemming is met de bij [naam natuurlijk persoon] reeds lange tijd bestaande overtuiging niet tot het vrouwelijke geslacht en evenmin tot het mannelijke geslacht te behoren.
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat, mede gelet op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), het ontbreken van een mogelijkheid om het geslacht in de geboorteakte alsnog aan te passen in “het geslacht is niet kunnen worden vastgesteld”, sprake is van een inbreuk op het privéleven, het zelfbeschikkingsrecht en de persoonlijke autonomie van [naam natuurlijk persoon] . Het belang van [naam natuurlijk persoon] om juridische erkenning te krijgen van de genderidentiteit, dient zwaarder te wegen dan het algemeen belang bij handhaving van de huidige wettelijke regelgeving.
4.7.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het primaire verzoek van [naam natuurlijk persoon] toewijzen in die zin dat de ambtenaar zal worden gelast de geboorteakte met nummer [nummer] van het jaar [jaar] te wijzigen in die zin dat bij het geslacht wordt opgenomen “het geslacht is niet kunnen worden vastgesteld”. De ambtenaar heeft zich daartegen niet verweerd.
Voornaamswijziging
4.8.
Artikel 4 lid 4 BW bepaalt, voor zover hier van belang, dat wijziging van de voornamen op verzoek van de betrokken persoon of zijn wettelijke vertegenwoordiger kan worden gelast door de rechtbank. De wijziging geschiedt doordat van de beschikking een latere vermelding aan de akte van geboorte wordt toegevoegd, overeenkomstig artikel 20a, eerste lid.
4.9.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende komen vast te staan dat voor [naam natuurlijk persoon] een voldoende zwaarwichtig belang bestaat bij wijziging van de voornaam zoals door [naam natuurlijk persoon] verzocht. Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, voelt [naam natuurlijk persoon] zich geen vrouw en ook geen man. [naam natuurlijk persoon] gebruikt reeds de voornamen [voornamen] en acht deze passend bij de genderneutrale identiteit.
4.10.
De rechtbank zal het verzoek tot voornaamswijziging toewijzen zoals verzocht, omdat de aangevoerde gronden genoegzaam gewichtig zijn en redenen van openbaar belang zich niet tegen de verzochte wijziging verzetten.
4.11.
Nu het primaire verzoek van [naam natuurlijk persoon] wordt toegewezen, behoeven het subsidiaire en meer subsidiaire verzoek geen bespreking meer en zullen deze verzoeken worden afgewezen.
5. Beslissing
De rechtbank:
5.1.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] aan de akte van geboorte onder nummer [nummer] van het jaar [jaar] de latere vermelding toe te voegen van de wijziging van:
- -
de vermelding van het geslacht, in die zin dat wordt vermeld dat “het geslacht niet is kunnen worden vastgesteld”;
- -
de voornaam “ [voornaam] ” in “ [voornamen] ”;
5.2.
draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking -en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld- een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] ;
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.A.J. Berkers, rechter, in tegenwoordigheid van T. Jelierse, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 september 2021. | ||
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en de verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden. | ||