Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Helleense Republiek tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Artikel 25 Vermijding van dubbele belasting
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2006
- Bronpublicatie:
18-01-2006, Trb. 2006, 67 (uitgifte: 04-04-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-01-2006, Trb. 2006, 67 (uitgifte: 04-04-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
Overeengekomen wordt dat dubbele belasting op de volgende wijze wordt vermeden:
- A.
Wat Nederland betreft:
- 1.
Nederland is bevoegd bij het heffen van belasting van zijn inwoners in de grondslag waarnaar de belasting wordt geheven, de bestanddelen van het inkomen of het vermogen te begrijpen die overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst in Griekenland mogen worden belast.
- 2.
Indien echter een inwoner van Nederland bestanddelen van het inkomen verkrijgt of vermogensbestanddelen bezit die volgens artikel 6, artikel 7, artikel 10, vierde lid, artikel 11, vierde lid, artikel 12, vierde lid, artikel 14, eerste en tweede lid, artikel 15, artikel 16, eerste lid, artikel 17, eerste lid, artikel 20, artikel 23, tweede lid, en artikel 24, eerste en tweede lid, van deze Overeenkomst in Griekenland mogen worden belast en die in de in het eerste lid bedoelde grondslag zijn begrepen, stelt Nederland deze bestanddelen vrij door een vermindering van zijn belasting toe te staan. Deze vermindering wordt berekend overeenkomstig de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting. Te dien einde worden genoemde bestanddelen geacht te zijn begrepen in het totale bedrag van de bestanddelen van het inkomen die ingevolge die bepalingen van Nederlandse belasting zijn vrijgesteld.
- 3.
Nederland verleent voorts een aftrek op de aldus berekende Nederlandse belasting voor die bestanddelen van het inkomen die volgens artikel 10, tweede lid, letter b,artikel 11, tweede lid, artikel 12, tweede lid, artikel 14, vijfde lid, artikel 16, derde lid, artikel 18 en artikel 19, tweede lid, van deze Overeenkomst in Griekenland mogen worden belast, in zoverre deze bestanddelen in de in het eerste lid bedoelde grondslag zijn begrepen. Het bedrag van deze aftrek is gelijk aan de in Griekenland over deze bestanddelen van het inkomen betaalde belasting, met dien verstande dat in het geval van dividenden niet meer dan 15 percent van het brutobedrag daarvan in aanmerking wordt genomen, maar bedraagt niet meer dan het bedrag van de vermindering die zou zijn verleend indien de aldus in het inkomen begrepen bestanddelen van het inkomen de enige bestanddelen van het inkomen zouden zijn geweest die uit hoofde van de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting van Nederlandse belasting zijn vrijgesteld.
- B.
Wat Griekenland betreft:
- 1.
Griekenland is bevoegd bij het heffen van belasting van zijn inwoners in de grondslag waarnaar de belasting wordt geheven, de bestanddelen van het inkomen of het vermogen te begrijpen die overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst in Nederland mogen worden belast.
- 2.
Indien een inwoner van Griekenland inkomsten verkrijgt of vermogensbestanddelen bezit die overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst in Nederland mogen worden belast, verleent Griekenland:
- (i)
een vermindering op de belasting naar het inkomen van die inwoner, tot een bedrag dat gelijk is aan de in Nederland over de inkomsten betaalde belasting;
- (ii)
een vermindering op de belasting over het vermogen van die inwoner, tot een bedrag dat gelijk is aan de in Nederland betaalde belasting.
Deze vermindering overschrijdt echter in geen van beide gevallen dat deel van de belasting naar het inkomen of naar het vermogen, zoals deze berekend is vóór het verlenen van de vermindering, dat, naar gelang van het geval, aan de inkomsten of de vermogensbestanddelen die in Nederland mogen worden belast kan worden toegerekend.