V-N 2017/9.31
Basiselementen heffingswet kunnen niet bij overeenkomst worden verlegd naar ander volgens A-G
HR (A-G) 22-12-2016, ECLI:NL:PHR:2016:1401, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
22 december 2016
- Zaaknummer
16/00496
- Conclusie
A-G IJzerman
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS925629:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Gemeentelijke belastingen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:1608, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑08‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑12‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:1401, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑12‑2016
- Wetingang
art. 26a lid 2 en art. 64 AWR; art. 223 Gemw
Essentie
Advocaat-generaal IJzerman overweegt dat art. 64 AWR geen ruimte biedt om de belastingplicht voor de forensenbelasting te verleggen van de eigenaren van vakantiewoningen naar de exploitant van het vakantiepark.
Samenvatting
Belanghebbende is eigenaar van een gemeubileerde vakantiewoning (een stacaravan) op het recreatieterrein van caravanpark [A] in de gemeente Oisterwijk. Krachtens de verordening forensenbelasting wordt forensenbelasting geheven van natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden. Daarvan uitgaande moet de gemeente nagaan of individuele gebruikers van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.