NJ 2021/403
Onvoldoende motivering van de vaststelling van affectieschade.
HR 30-11-2021, ECLI:NL:HR:2021:1750
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 november 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, M. Kuijer, T. Kooijmans
- Zaaknummer
20/02372
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS626057:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1750, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑11‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:642, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑06‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑05‑2021
- Wetingang
Art. 51f Sv; art. 36f Sr; art. 6:107 BW
Essentie
Onvoldoende motivering van de vaststelling van affectieschade.
’s Hofs oordeel dat het letsel van slachtoffer en de gevolgen daarvan zo ernstig zijn dat sprake is van een grote kentering of ingrijpende wijziging in het leven van [slachtoffer], en dat daarmee voldoende vast is komen te staan dat [benadeelde] voor een vergoeding van affectieschade in aanmerking komt is onvoldoende gemotiveerd. Dit brengt mee dat ook de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel niet in stand kan blijven.
Samenvatting
Onder affectieschade wordt verstaan de schade i.v.m. het verdriet om het overlijden of het door ernstig en blijvend letsel gekwetst raken van een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.