Ktg. Tilburg, 19-01-2011, nr. 623001 CV EXPL 10-8797
ECLI:NL:RBBRE:2011:BP1808
- Instantie
Kantongerecht Tilburg
- Datum
19-01-2011
- Magistraten
Mr. H.W.P.J. Hopmans
- Zaaknummer
623001 CV EXPL 10-8797
- LJN
BP1808
- Roepnaam
Van Gansewinkel/Autofocus Nederland
- Vakgebied(en)
Huurrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBBRE:2011:BP1808, Uitspraak, Kantongerecht Tilburg, 19‑01‑2011
Uitspraak 19‑01‑2011
Mr. H.W.P.J. Hopmans
Partij(en)
vonnis d.d. 19 januari 2011
inzake
de besloten vennootschap Van Gansewinkel Nederland B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Rucphen,
eiseres,
gemachtigde: mr. A. Robustella, advocaat te Ede,
tegen
de besloten vennootschap Autofocus Nederland B.V.,
gevestigd te 5061 KB Oisterwijk, Schijfstraat 26 A,
gedaagde,
gemachtigde: mr. P.H. Huth, werkzaam ten kantore van D.A.S. Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V. te 's‑Hertogenbosch.
1. Het verloop van het geding
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
- a.
het tussenvonnis van 27 oktober 2010 met de daarin genoemde stukken;
- b.
de brief van eiseres van 9 november 2010 met bijlagen;
- c.
de aantekeningen van de zitting van 18 november 2010.
2. Het geschil
2.1
Eiseres (verder te noemen Van Gansewinkel) vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde (verder te noemen Autofocus) te veroordelen tot betaling van € 6.729,20, vermeerderd met de contractuele rente over € 5.516,84 vanaf 7 september 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Autofocus in de proceskosten.
2.2
Autofocus voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Van Gansewinkel in de proceskosten.
3. De beoordeling
3.1
In dit geding kan van het volgende worden uitgegaan.
- a.
Partijen hebben een huurovereenkomst gesloten uit hoofde waarvan Van Gansewinkel op 8 februari 2010 een tweetal afvalcontainers aan Autofocus ter beschikking heeft gesteld, waartegenover Autofocus zich heeft verbonden tot het voldoen van een zekere huurprijs aan Van Gansewinkel.
- b.
Omstreeks 15 februari 2010 heeft Autofocus aan Van Gansewinkel bericht dat één van de twee afvalcontainers van haar bedrijfsterrein was verdwenen.
- c.
Bij brief van 17 februari 2010 heeft Van Gansewinkel Autofocus aansprakelijk gesteld voor, onder meer, de vervangingswaarde van de afvalcontainer voor een (totaal)bedrag van € 5.516,84.
- d.
Autofocus heeft dit bedrag, ondanks sommatie, niet voldaan.
3.2
Van Gansewinkel vordert betaling van het hiervoor genoemde bedrag van € 5.516,84, vermeerderd met rente en incassokosten. Ter gelegenheid van de comparitie na antwoord heeft Van Gansewinkel naar voren gebracht dat zij zich wat de gevorderde hoofdsom betreft uitsluitend (nog) wenst te beroepen op artikel 7:224 Burgerlijk Wetboek (BW), de ‘teruggaveplicht’ van de huurder. Volgens Van Gansewinkel is Autofocus toerekenbaar tekortgeschoten in deze verplichting door de afvalcontainer niet aan haar terug te geven. Wat de gevorderde rente en incassokosten betreft, heeft zij opgemerkt haar eis aldus te wijzigen dat zij primair vergoeding vordert van de wettelijke rente en de ‘wettelijke’ incassokosten (6:96 BW) en subsidiair vergoeding van de contractuele rente en de bedongen incassokosten.
3.3
Autofocus heeft de vordering bestreden door aan te voeren dat niet is uitgesloten dat Van Gansewinkel de betreffende container zelf heeft opgehaald. Zij beroept zich voorts op overmacht en betwist, tot slot, de hoogte van de door Van Gansewinkel gestelde vervangingswaarde van de container.
3.4
De kantonrechter stelt voorop dat tussen partijen niet in geschil is dat Autofocus is tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenis de afvalcontainer bij het einde van de huur weer ter beschikking te stellen aan Van Gansewinkel. Waar niet is gesteld dat de huurovereenkomst regels inhoudt met betrekking tot de vraag of deze tekortkoming al dan niet aan Autofocus kan worden toegerekend, dient de vraag of sprake is van een aan Autofocus toe te rekenen tekortschieten in de nakoming van genoemde verbintenis te geschieden aan de hand van de algemene maatstaf van artikel 6:75 BW.
3.5
De kantonrechter verwerpt het verweer van Autofocus dat niet valt uit te sluiten dat Van Gansewinkel de afvalcontainer zelf heeft opgehaald. Autofocus heeft dit — door Van Gansewinkel bestreden verweer — niet onderbouwd, terwijl zonder nadere toelichting door Autofocus, die ontbreekt, niet valt in te zien waarom Van Gansewinkel zonder Autofocus daarvan in kennis te stellen de container van haar bedrijfsterrein zou wegnemen. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat door Van Gansewinkel onbestreden is aangevoerd dat zij werkt met een ‘bonnensysteem’ dat door de huurder moet worden afgetekend indien de container wordt opgehaald. Bij gebreke van feiten of omstandigheden die tot een ander oordeel moeten leiden, strekt in het navolgende dan ook tot uitgangspunt dat de afvalcontainer door een derde is gestolen.
3.6
In het kader van de in artikel 6:75 BW genoemde maatstaf dient allereerst te worden beantwoord de vraag of Autofocus terzake de diefstal van de afvalcontainer een verwijt kan worden gemaakt. Niet in geschil is dat de container zich bevond op het terrein van Autofocus en dat dit terrein was omheind met een hek. Ter gelegenheid van de comparitie na antwoord is van de zijde van Autofocus opgemerkt dat er weliswaar een slot op het hek zat, maar dat men het hek waarschijnlijk gewoon open kon doen, omdat niet alle gebruikers van het terrein een sleutel van het slot hadden en het slot om die reden niet (altijd) werd gebruikt. Volgens Autofocus brengt dit echter niet mee dat haar terzake de diefstal een verwijt kan worden gemaakt. Zij stelt daartoe dat zij met het doen plaatsen van de container achter een hek heeft voldaan aan haar zorgplicht en dat zij bovendien met de diefstal van een dergelijke grote en zware afvalcontainer geen enkele rekening behoefde te houden. Van Gansewinkel heeft bestreden dat Autofocus terzake de diefstal geen verwijt zou kunnen worden gemaakt. Volgens haar rustte op Autofocus de verplichting de afvalcontainer zodanig te beveiligen dat het onmogelijk was om de container te stelen. Dit betekent volgens haar dat Autofocus in ieder geval de container op een deugdelijk afgesloten terrein had moeten laten plaatsen.
3.7
De kantonrechter verwerpt het — door Autofocus bestreden — betoog van Van Gansewinkel dat Autofocus gehouden was de container op een deugdelijk afgesloten terrein te plaatsen. Gesteld noch gebleken is dat de huurovereenkomst een dergelijke verplichting voor Autofocus inhield, dan wel dat dit anderszins tussen partijen was overeengekomen. Een dergelijke verplichting ligt naar het oordeel van de kantonrechter ook niet in de rede, nu de aard en de functie van de onderhavige afvalcontainer juist mee zullen brengen dat een dergelijke container veelal zo dicht mogelijk zal worden geplaatst bij de plek waar het afval zich in eerste instantie bevindt, hetgeen lang niet altijd op een deugdelijk afgesloten terrein zal zijn. Dat Van Gansewinkel een dergelijke verplichting ook niet als regel hanteert, volgt wel uit haar opmerkingen ter gelegenheid van de comparitie na antwoord, namelijk dat zij haar cliënten niet verbiedt om de gehuurde container te plaatsen op een plek waar iedereen bij kan en voorts dat zij deze containers in opdracht van haar cliënten ook wel langs de kant van de weg plaatst.
3.8
Voor zover Van Gansewinkel heeft beoogd aan te voeren dat Autofocus een verwijt van de diefstal valt te maken, nu zij ook anderszins heeft nagelaten de container afdoende tegen diefstal te beveiligen, dient ook dit betoog te worden verworpen. Ook in dit geval geldt immers dat gesteld noch gebleken is dat de huurovereenkomst Autofocus verplichtte tot het op andere wijze nemen van maatregelen ter voorkoming van diefstal van de container, dan wel dat dit anderszins tussen partijen was overeengekomen. Daarbij heeft bovendien te gelden dat Van Gansewinkel ook niet heeft aangevoerd aan welke andere, door Autofocus in redelijkheid te treffen, maatregelen dan zou moeten worden gedacht. In dit verband is verder van belang dat zonder nadere toelichting door Van Gansewinkel, die ontbreekt, niet kan worden aangenomen dat Autofocus er rekening mee behoefde te houden dat de container kon worden gestolen. Vaststaat dat Van Gansewinkel, ondanks het feit dat het haar bekend was dat er dat jaar al drie van dergelijke containers waren gestolen, Autofocus niet heeft gewezen op dit risico. Verder is niet in geschil dat sprake was van een afvalcontainer van 30 m3 die, gelet op de grootte en het gewicht ervan, alleen kon worden verplaatst met een speciale vrachtwagen met kraan, terwijl — als door Autofocus gesteld en door Van Gansewinkel niet bestreden — er voorts van moet worden uitgegaan dat de container op het moment van de diefstal slechts restafval bevatte en geen zaken van enige waarde.
3.9
Het vorenstaande voert de kantonrechter dan ook tot het oordeel dat op Autofocus geen verplichting rustte tot het treffen van — verdergaande — maatregelen ter voorkoming van de diefstal van de container en dat haar, bij gebreke van overige feiten en omstandigheden die tot een ander oordeel moeten leiden, terzake deze diefstal geen verwijt kan worden gemaakt.
3.10
Met dit oordeel komt de kantonrechter in het kader van de maatstaf van artikel 6:75 BW toe aan de vraag of de onderhavige tekortkoming Autofocus kan worden toegerekend krachtens de in het verkeer geldende opvattingen.
3.11
Bij de beantwoording van deze vraag kent de kantonrechter betekenis toe aan de aard en de inhoud van de onderhavige rechtsverhouding. Daarbij heeft te gelden dat Van Gansewinkel dient te worden beschouwd als een professionele verhuurder van containers. Ook Autofocus kan worden beschouwd als een professionele partij. Daar staat evenwel tegenover dat, zoals door haar onbestreden is aangevoerd, de onderhavige huurovereenkomst deel uitmaakte van enkele incidentele huurovereenkomsten waarbij een container werd gehuurd in verband met de verhuizing van haar bedrijfspand en dat het huren van afvalcontainers derhalve niet behoort tot haar normale bedrijfsvoering, dan wel dat dit op structurele basis plaatsvond. Voorts heeft te gelden dat de huurovereenkomst is aangegaan voor een betrekkelijk korte tijd, te weten vijf dagen. Van Gansewinkel heeft weliswaar nog aangevoerd dat de huurtermijn met enkele dagen was verlengd en dat mogelijk nog een tweede verlenging zou plaatsvinden, maar door haar is gesteld, terwijl evenmin is gebleken dat het hier ging om een langere verlenging dan een verlenging met enige dagen. Verder heeft te gelden, zoals Autofocus onbestreden naar voren heeft gebracht, dat de huurprijs van de container een bedrag van € 142,50 bedroeg (exclusief de kosten voor het verwerken van het afval). Vergeleken met de door Van Gansewinkel gestelde vervangingswaarde van de container, € 4.571,00 (excl. Btw), bedraagt deze prijs derhalve een fractie van de waarde van de afvalcontainer.
3.12
De kantonrechter kent voorts betekenis toe aan de vraag of partijen zich redelijkerwijs tegen het risico van diefstal van de afvalcontainer konden verzekeren. Van Gansewinkel heeft ter gelegenheid van de comparitie na antwoord, overigens niet nader onderbouwd, aangevoerd dat de afvalcontainer door haar niet kan worden verzekerd tegen diefstal op het moment dat de container zich niet langer op haar terrein, maar op een andere locatie bevindt. Autofocus heeft dit niet bestreden, zodat de kantonrechter van de juistheid hiervan dient uit te gaan. Autofocus heeft op haar beurt aangevoerd dat het verzekeren van een dergelijke afvalcontainer tegen diefstal door haar niet, dan wel tegen zeer hoge kosten mogelijk is. Zij heeft haar stellingen onderbouwd door het overleggen van een brief van — naar de kantonrechter begrijpt — haar verzekeringsagent. Van Gansewinkel heeft de stellingen van Autofocus bij gebrek aan wetenschap betwist, maar aan deze betwisting gaat de kantonrechter als niet onderbouwd voorbij. Waar derhalve als vaststaand moet worden aangenomen dat zowel Van Gansewinkel als Autofocus de container niet kon verzekeren, althans in het geval van Autofocus slechts tegen zeer hoge kosten vormt het verzekeringsaspect in de onderhavige situatie naar het oordeel van de kantonrechter een onvoldoende aanknopingspunt voor het aannemen van een verkeersopvatting op grond waarvan de risicotoedeling aan Autofocus of Van Gansewinkel moet plaatsvinden.
3.13
Het vorenstaande betekent echter niet dat aan het verzekeringsaspect geen enkele betekenis toekomt. Naar hiervoor is overwogen, was Van Gansewinkel ermee bekend dat dergelijke afvalcontainers vaker werden gestolen, terwijl Autofocus op dit risico niet bedacht behoefde te zijn. Tegen deze achtergrond is de kantonrechter van oordeel dat van Van Gansewinkel mocht worden verwacht dat zij Autofocus nadrukkelijk op dit risico zou wijzen en haar zou waarschuwen dat zij bij diefstal van de container het risico liep op aanzienlijke schade, nu de container niet — door haar — tegen dit risico was verzekerd. Autofocus had in dat geval een duidelijke afweging kunnen maken en, zo nodig, maatregelen kunnen nemen ter voorkoming van deze schade door, bijvoorbeeld, te besluiten de container toch zelf te verzekeren, of wel de container beter tegen diefstal te beveiligen.
3.14
Bovengenoemde omstandigheden tegen elkaar afwegend, komt de kantonrechter tot het oordeel dat de onderhavige tekortkoming van Autofocus — het niet in staat zijn de afvalcontainer op het overeengekomen tijdstip weer aan Van Gansewinkel ter beschikking te stellen, omdat zij is gestolen zonder dat te dier zake sprake is van de schuld van Autofocus — niet aan Autofocus naar in het verkeer geldende opvattingen kan worden toegerekend.
3.15
Bij gebreke van overige feiten of omstandigheden die tot een ander oordeel moeten leiden, luidt de slotsom dan ook dat het beroep van Autofocus op overmacht slaagt en dat de vorderingen van Van Gansewinkel dienen te worden afgewezen. Van Gansewinkel zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding aan de zijde van Autofocus gevallen.
4. De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt Van Gansewinkel in de kosten van dit geding, aan de zijde van Autofocus tot op heden begroot op € 500,00, als salaris voor de gemachtigde van Autofocus;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.