Einde inhoudsopgave
Wet milieubeheer
Artikel 16.39sb [Vereisten voor monitoren emissies]
Geldend
Geldend vanaf 30-03-2024
- Bronpublicatie:
28-02-2024, Stb. 2024, 65 (uitgifte: 22-03-2024, kamerstukken: 36407)
- Inwerkingtreding
30-03-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-03-2024, Stb. 2024, 76 (uitgifte: 29-03-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
1.
De in deze wet overeenkomstig de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten vastgestelde vereisten aangaande het inleveren van monitoringsplannen en het monitoren en rapporteren van emissies zijn vervuld:
- a.
voor ieder kalenderjaar in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2026 met betrekking tot vluchten tussen een luchthaven in Nederland en een luchthaven in een land buiten de gebieden waarop de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is en waarmee overeenkomstig artikel 25 of 25 bis van de genoemde richtlijn een overeenkomst gesloten is met uitzondering van vluchten tussen een luchthaven in Nederland en een luchthaven in het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland;
- b.
voor ieder kalenderjaar in de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2023 met betrekking tot vluchten tussen een luchthaven in Nederland en een luchthaven in een ultraperifeer gebied van een andere lidstaat als vermeld in artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
2.
Bij de toepassing van het eerste lid, onderdelen a en b, wordt de door de Europese Commissie overeenkomstig artikel 28 ter van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten gepleegde evaluatie in acht genomen.
3.
Vliegtuigexploitanten zijn vrijgesteld van het inleveren van door de ICAO-raad aanvaarde eenheden voor vluchten tussen Nederland en de minst ontwikkelde landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling zoals gedefinieerd door de Verenigde Naties met uitzondering van landen met een bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking dat gelijk is aan of groter is dan het gemiddelde van de Europese Unie.
4.
Voor de periode tot en met 31 december 2026 zijn vliegtuigexploitanten vrijgesteld van het inleveren van door de ICAO-raad aanvaarde eenheden voor vluchten:
- a.
tussen Nederland en landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling die zijn opgenomen in de door de Europese Commissie overeenkomstig artikel 25 bis, derde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten vastgestelde uitvoeringshandeling;
- b.
tussen Nederland en landen buiten de gebieden waarop de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is en die niet zijn opgenomen in de in onderdeel a genoemde uitvoeringshandeling met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland.
5.
Bij de toepassing van afdeling 16.2.4 van deze wet en de bepalingen aangaande het monitoren en rapporteren van emissies en het inleveren en annuleren van door de ICAO-raad aanvaarde eenheden worden de emissies van vluchten anders dan de vluchten vermeld in het eerste lid, onderdelen a en b, beschouwd als geverifieerde emissies van de vliegtuigexploitant.
6.
Voor de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2026 wordt het totale aantal emissierechten dat geveild wordt verminderd met de toegewezen emissierechten voor vluchten vermeld in het eerste lid, onderdelen a en b.