Rb. Rotterdam, 15-05-2020, nr. C/10/595868 / FA RK 20-3103
ECLI:NL:RBROT:2020:4771
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
15-05-2020
- Zaaknummer
C/10/595868 / FA RK 20-3103
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2020:4771, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 15‑05‑2020; (Beschikking)
Uitspraak 15‑05‑2020
Inhoudsindicatie
Zorgmachtiging. Ambulante behandeling.
Partij(en)
RECHTBANK ROTTERDAM
Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595868 / FA RK 20-3103
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 15 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , Suriname,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende aan de [verblijfadres betrokkene] , [verblijfplaats betrokkene] ,
advocaat mr. S.E.M. Hooijman te Rotterdam.
1. Procesverloop
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit
- -
het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 1 mei 2020.
- -
pleitnotitie van mr. S.E.M. Hooijman, ingekomen op 14 mei 2020.
- -
schriftelijke reactie van de officier op de pleitnotitie, ingekomen op 15 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
de medische verklaring opgesteld door M.A.V. Verschuer, psychiater, van 20 april 2020;
de zorgkaart;
het zorgplan van 1 maart 2020;
de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 mei 2020 Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
A. de Vries, GZ agoog, verbonden aan het FACT team van Antes.
1.2.
De officier is telefonisch niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.
2. Beoordeling
2.1.
Ontvankelijkheid
De advocaat heeft ten eerste naar voren gebracht dat de officier van justitie niet ontvankelijk is omdat er een overschrijding is van de termijn van artikel 5:16 lid 1 Wvggz. Sinds de mededeling op grond van artikel 5:4 lid 2 Wvggz zijn meer dan 4 weken zijn verstreken.
De rechtbank volgt de advocaat in haar stelling dat sprake is van een termijnoverschrijding. Hoewel de precieze datum van de mededeling zoals bedoeld in artikel 5:4 lid 2 Wvggz door de officier van justitie niet kan worden achterhaald, moet dit kort na 18 maart 2020 zijn geweest. Vervolgens is pas op 1 mei 2020 het verzoek voor de zorgmachtiging ingediend waaruit de betrokkene kon afleiden dat aan de vereisten was voldaan. Daarmee is de termijn van artikel 5:16 lid 1 Wvggz met ruim twee weken overschreden. De wet verbindt echter geen consequentie aan het overschrijden van deze termijn. De rechtbank volgt de advocaat niet in haar verweer dat een overschrijding van de termijn in dit geval zou moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid. De betrokkene is niet geschaad in haar belangen voor de procedure voor de zorgmachtiging en daarom, mede gezien de aard van de procedure die gericht is op het wegnemen van ernstig nadeel voor de betrokkene of voor anderen, kan deze overschrijding niet leiden tot niet-ontvankelijkheid.
2.2.
Criteria zorgmachtiging
2.2.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is. Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie en een stoornis in het gebruik van middelen.
2.2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige immateriële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van andere oproept. Betrokkene is al langere tijd bekend met de diagnose en zij is in het verleden meerdere keren opgenomen geweest. Op dit moment gaat het redelijk goed met haar. Zij hoort nog altijd stemmen maar zij neemt haar medicatie in en er is een zekere bereidheid tot behandeling. Er is verder sprake van een stoornis in het gebruik in middelen. Als betrokkene meer drugs gaat gebruiken dan verergeren haar psychotische klachten en nemen de stemmen ook weer toe. Betrokkene hoort meerdere stemmen die haar pesten en opdrachten geven. In haar pogingen om te stemmen te bedaren gaat betrokkene dan vaak meer middelen gebruiken, wat weer tot een extra toename van de psychotische klachten leidt. Deze toename van psychotische klachten zorgt er vervolgens weer voor dat betrokkene medicatieontrouw wordt.
2.3.
Verplichte zorg
2.3.1.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.3.2.
Anders dan dat de advocaat bepleit is de rechtbank van oordeel dat er geen passende zorg op vrijwillige basis mogelijk is. Uit de medische verklaring en hetgeen ter zitting is besproken blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren en om die reden is verplichte zorg nodig.
Weliswaar neemt betrokkene op dit moment haar medicatie in en is er motivatie tot begeleiding, maar het verleden leert dat deze bereidheid verdwijnt wanneer zij psychotische klachten krijgt. Verergering van haar psychotische belevingen, maar ook haar middelengebruik kan hiertoe leiden, los van de vraag of betrokkene haar medicatie inneemt of niet. Er is bij betrokkene een gering ziektebesef en –inzicht, waardoor zij het verband tussen het gebruik van middelen en een toename van psychotische klachten niet kan inzien.
2.3.3.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de onderstaande vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden.
‘Reguliere verplichte zorg’ De rechtbank acht de volgende vormen van reguliere verplichte zorg noodzakelijk gedurende zes maanden:
het toedienen van medicatie, verrichten van medische controles, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
‘Verplichte zorg in crisissituaties’
De behandelaar heeft ter zitting gemotiveerd verklaard dat er sprake is van een voorzienbare crisissituatie waarbij betrokkene zou moeten worden opgenomen, mede omdat betrokkene in 2019 meerdere keren is opgenomen. In een dergelijke crisissituaties mag binnen de komende zes maanden gebruik worden gemaakt van de volgende vormen van verplichte zorg voor de duur van maximaal vier weken:
het beperken van de bewegingsvrijheid;
het opnemen in een accommodatie.
Een crisissituatie wordt als volgt gedefinieerd. Wanneer betrokkene stopt met medicatie en/of meer middelen gaat gebruiken zal een toename van psychotische klachten waargenomen. In dat geval kan worden ingegrepen met een klinische opname zodat betrokkene weer adequaat kan worden ingesteld op medicatie. Tijdens een psychotische decompensatie wordt zij achterdochtig, agressief en komt zijn veelvuldig in conflict met anderen.
Als het gaat om opneming geruime tijd nadat de zorgmachtiging is verleend, moet aan die vrijheidsbeneming een recente medische beoordeling ten grondslag liggen. Het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens verlangt altijd een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek bij vrijheidsbeneming als deze. (zie de nadere uitleg in ondermeer EHRM 24 september 1992, Herczegfalvy v. Austria, 10533/83, r.o. 63 en EHRM 5 oktober 2000, Varbanov v. Bulgaria, 31365/96, r.o. 47). In de praktijk betekent dit dat bij een vrijheidsbeneming van betrokkene na drie maanden vanaf heden de zorgaanbieder opnieuw invoering dient te geven aan een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek. Dat mag door de geneesheer-directeur plaatsvinden, op voorwaarde dat hij niet bij de behandeling betrokken is.
2.3.4.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de psychiater tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden. Voor verplichte zorg waarin deze zorgmachtiging niet voorziet, kan dit slechts in noodsituaties worden toegepast. Dit gaat om incidentele verplichte zorg onder strikte voorwaarden als bedoeld in artikel 8:11 Wvggz.
2.3.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.6.
Voorts bepaalt de rechtbank op grond van artikel 6:4 lid 2 Wvggz dat het zorgplan aangepast moet te worden. Bij het opstellen van het zorgplan is geen rekening gehouden met de vereisten van artikel 2.2 van het Besluit verplichte geestelijke gezondheidzorg. Het zorgplan voldoet niet aan de eisen die de wet daaraan verbindt.
2.3.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van 6 maanden .
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.3.3. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat het zorgplan overeenkomstig rechtsoverweging 2.3.6. dient te worden aangepast;
3.4.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 15 november 2020.
Deze beschikking is op 15 mei 2020 mondeling gegeven door mr. B. Krijnen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Veldthuis, griffier, en op 27 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend. | ||
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.