Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 904/2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde
Artikel 28
Geldend
Geldend vanaf 05-11-2018
- Bronpublicatie:
02-10-2018, PbEU 2018, L 259 (uitgifte: 16-10-2018, regelingnummer: 2018/1541)
- Inwerkingtreding
05-11-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-10-2018, PbEU 2018, L 259 (uitgifte: 16-10-2018, regelingnummer: 2018/1541)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Administratieve bijstand en invordering
1.
De verzoekende autoriteit en de aangezochte autoriteit kunnen overeenkomen dat, met het oog op de uitwisseling van de in artikel 1 bedoelde inlichtingen, door de verzoekende autoriteit gemachtigde ambtenaren, onder de door de aangezochte autoriteit vastgestelde voorwaarden, aanwezig mogen zijn in de kantoren van de administratieve autoriteiten van de aangezochte lidstaat, of op iedere andere plaats waar die autoriteiten hun taken vervullen. Indien de verlangde inlichtingen in bescheiden staan waartoe de ambtenaren van de aangezochte autoriteit toegang hebben, ontvangen de ambtenaren van de verzoekende autoriteit afschriften daarvan.
2.
De verzoekende autoriteit en de aangezochte autoriteit kunnen overeenkomen dat, met het oog op de uitwisseling van de in artikel 1 bedoelde inlichtingen, door de verzoekende autoriteit gemachtigde ambtenaren, onder de door de aangezochte autoriteit vastgestelde voorwaarden, aanwezig mogen zijn bij de administratieve onderzoeken die op het grondgebied van de aangezochte lidstaat worden uitgevoerd. Uitsluitend de ambtenaren van de aangezochte autoriteit zijn met de uitvoering van dergelijke administratieve onderzoeken belast. De ambtenaren van de verzoekende autoriteit oefenen de aan de ambtenaren van de aangezochte autoriteit verleende controlebevoegdheden niet uit. Zij kunnen wel toegang krijgen tot dezelfde plaatsen en bescheiden als laatstgenoemden, door tussenkomst van de ambtenaren van de aangezochte autoriteit, en alleen met het oog op de uitvoering van het administratieve onderzoek.
2 bis.
De verzoekende autoriteiten en de aangezochte autoriteit kunnen overeenkomen dat, met het oog op de verzameling en de uitwisseling van de in artikel 1 bedoelde inlichtingen, door de verzoekende autoriteiten gemachtigde ambtenaren, onder de door de aangezochte autoriteit vastgestelde voorwaarden, mogen deelnemen aan de administratieve onderzoeken die op het grondgebied van de aangezochte lidstaat worden uitgevoerd. Zulke administratieve onderzoeken worden gezamenlijk verricht door de ambtenaren van de verzoekende en de aangezochte autoriteiten en worden gevoerd onder leiding van en overeenkomstig de wetgeving van de aangezochte lidstaat. De ambtenaren van de verzoekende autoriteiten hebben toegang tot dezelfde plaatsen en bescheiden als de ambtenaren van de aangezochte autoriteit, en zij kunnen, voor zover zulks krachtens de wetgeving van de aangezochte lidstaat voor zijn ambtenaren is toegestaan, belastingplichtigen ondervragen.
Indien zulks krachtens de wetgeving van de aangezochte lidstaat is toegestaan, oefenen de ambtenaren van de verzoekende lidstaten dezelfde controlebevoegdheden uit als die welke aan de ambtenaren van de aangezochte lidstaat zijn verleend.
De controlebevoegdheden van de ambtenaren van de verzoekende autoriteiten worden uitsluitend met het oog op het voeren van het administratief onderzoek uitgeoefend.
De verzoekende autoriteiten en de aangezochte autoriteit kunnen overeenkomen dat de deelnemende autoriteiten, onder de door de aangezochte autoriteit vastgestelde voorwaarden, een gemeenschappelijk onderzoeksverslag opstellen.
3.
De ambtenaren van de verzoekende autoriteit die uit hoofde van de leden 1, 2 en 2 bis in een andere lidstaat aanwezig zijn, dienen te allen tijde een schriftelijke opdracht te kunnen voorleggen waarin hun identiteit en hun officiële hoedanigheid zijn vermeld.