Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet Rechtsvorderingsverdrag 1954
Artikel 6 [Bevoegde autoriteit]
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2008
- Redactionele toelichting
Op rogatoire commissies die ontvangen zijn voor de inwerkingtreding van deze wijziging blijft het recht zoals het gold voor de datum van inwerkingtreding van deze wijziging van toepassing.
- Bronpublicatie:
09-10-2008, Stb. 2008, 411 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken: 31286)
- Inwerkingtreding
01-12-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-2008, Stb. 2008, 411 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken: 31286)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht / Algemeen
1.
Als de autoriteit, door welke, overeenkomstig de voorschriften van het verdrag, de uitvoering geschiedt van rogatoire commissiën, afkomstig uit de Staten, waar het verdrag van kracht is, wordt aangewezen de rechtbank binnen wier gebied de uitvoering moet geschieden.
In geval van een getuigenverhoor of deskundigenonderzoek wordt het verzoek gedaan aan de rechtbank binnen wier gebied de getuigen of deskundigen, of het grootste aantal van hen woonachtig zijn of verblijven. Indien de uitvoering van de rogatoire commissie in verschillende rechtsgebieden dient plaats te vinden, is elk van de rechtbanken van deze rechtsgebieden bevoegd de commissie in haar geheel uit te voeren.
2.
De rogatoire commissie kan worden verwezen naar de kantonrechter. De kantonrechter is aan deze verwijzing gebonden.
3.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste lid nadere regels worden gesteld.