JWB 2015/179
Huurrecht
HR 01-05-2015, ECLI:NL:HR:2015:1196
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
1 mei 2015
- Zaaknummer
15/00003
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Huurrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Staatsrecht / Rechtspraak
Verbintenissenrecht / Overgang en tenietgaan verbintenissen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1196, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑05‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:319, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑03‑2015
- Wetingang
Art. 6:159 BW, Artikel 7:201 BW, Art. 80a lid 1 RO
Essentie
Huurrecht
Samenvatting
Casus:
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties wordt verwezen naar de vonnissen in de zaak 1386231 CV EXPL 12-31326 van de kantonrechter te Amsterdam van 8 januari 2013 en 7 januari 2014 en het arrest in de zaak 200.142.165/01 van het gerechtshof Amsterdam van 16 september 2014. Tegen het arrest van het hof heeft eiseres tot cassatie beroep in cassatie ingesteld.
Rechtsvraag:
-
Beslissing:
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.