NJB 2013/395:Onteigening. Onteigend wordt grasland ten behoeve van de aanleg van een verzorgingsplaats bij een rijksweg. In een brief uit 1993 van Rijkswaterstaat aan de gemeente is verzocht om in het ontwerp-bestemmingsplan een verzorgingsplaats op te nemen conform een uitgewerkt voorontwerp. In 1995 komt een bestemmingsplan tot stand. In 2003 wordt onteigend. De rechtbank denkt de bestemmingen uit het bestemmingsplan van 1995 weg. HR: 1. Eliminatie. Het oordeel dat genoegzaam is gebleken dat de verzorgingsplaats is gerealiseerd overeenkomstig een ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan al bestaand (concreet) plan, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is voldoende gemotiveerd. Ook de eventuele waardevermeerderende invloed van de planbestemming moet worden geëlimineerd. 2. Nadeel door gemis van het bedrag waarmee de schadeloosstelling het voorschot overtreft. De waarde van het gemiste genot van het bedrag waarmee de schadeloosstelling het voorschot overtreft, behoeft niet in alle gevallen te worden begroot op de wettelijke rente. 3. Proceskosten. De kosten die zijn gemaakt voor het inwinnen van een cassatieadvies met betrekking tot het vonnis van vervroegde onteigening, vallen niet onder de in art. 50 Ow bedoelde kosten van het proces. Art. 50 Ow heeft uitsluitend betrekking op het geding voor de rechtbank.