Regeling houdende nieuwe voorschriften met betrekking tot de aflevering en het voorschrijven van middelen als bedoeld in de artikelen 3 en 4 van de Opiumwet 1960 BES
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van de Ministeriële Beschikking van de 22ste januari 1987 ter uitvoering van de artikelen 3, tweede lid en 5, eerste en tweede lid en 7, tweede lid van de Opiumlandsverordening 1960 (P.B. 1960, no. 65), houdende nieuwe voorschriften met betrekking tot de aflevering en het voorschrijven van middelen bedoeld in artikelen 3 en 4 van voormelde landsverordening, zoals gewijzigd bij de Aanpassingsregeling Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ivm BES (28-09-2010, Stcrt. 15431). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
28-09-2010, Stcrt. 2010, 14609 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 07-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Gevestigde apothekers zijn verplicht de recepten waarop zij een middel hebben afgeleverd gedurende ten minste zes jaar afzonderlijk in de apotheek te bewaren, gerangschikt achtereenvolgens op naam van degene die het recept heeft voorgeschreven, op naam van het middel en op datum van aflevering; in geval het een bereiding betreft die meer dan één middel bevat, moet ter naleving van de voorgaande volzin, het daartoe benodigde aantal kopieën van het recept worden gemaakt.
2.
De in het eerste lid bedoelde recepten moeten gedurende de in dat lid genoemde periode door gevestigde apothekers ter directe beschikking en inzage van de Inspecteur en de technische ambtenaren van de Inspecteur worden gehouden.
3.
Gevestigde apothekers zijn verplicht kopieën van de recepten, bedoeld in het eerste lid, welke betrekking hebben op gevallen, zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid onder B en C, op de eerste dag van elk kwartaal bij aangetekende brief te verzenden aan de Inspecteur.
4.
Apotheekhoudende geneeskundigen zijn verplicht van de door hen afgeleverde middelen, met uitzondering van preparaten bedoeld in artikel 5a, een ten genoegen van de Inspecteur ingerichte en bijgehouden administratie te voeren, waaruit blijkt welke middelen zij hebben afgeleverd en aan wie de aflevering heeft plaatsgevonden. De bescheiden, betrekking hebbende op de in de eerste volzin bedoelde administratie en de recepten waarop de in die volzin bedoelde middelen zijn voorgeschreven, moeten door de apotheekhoudende geneeskundigen gedurende ten minste zes jaren afzonderlijk worden bewaard en gedurende die periode ter directe beschikking en inzage van de Inspecteur en de technische ambtenaren van de Inspecteur worden gehouden.