Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2013
- Bronpublicatie:
14-06-2013, Stb. 2013, 224 (uitgifte: 25-06-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2013, Stb. 2013, 224 (uitgifte: 25-06-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Milieubelastingen / Algemeen
Milieubelastingen / Kolenbelasting
1.
Het brengen, bedoeld in artikel 35, tweede lid, onderdelen a en d, van de wet, van kolen vanuit een derde land of vanuit een plaats voor tijdelijke opslag naar een inrichting, alsmede het brengen, bedoeld in artikel 35, tweede lid, onderdeel c, van de wet, van kolen die zijn geplaatst onder een EU-douaneregeling naar een inrichting, wordt bij het aangeven voor het vrije verkeer van de kolen op grond van de wettelijke bepalingen, bedoeld in artikel 1:1, eerste en tweede lid, van de Algemene douanewet, aangetoond met een vervoersopdracht. De vervoersopdracht wordt opgemaakt door de vergunninghouder van de inrichting waarnaar de kolen worden overgebracht, dan wel in diens opdracht.
2.
Op de in het eerste lid bedoelde vervoersopdracht wordt een verklaring gesteld van de vergunninghouder van de inrichting waarnaar de kolen zullen worden overgebracht dat de kolen worden overgebracht naar zijn inrichting en in de administratie van zijn inrichting worden opgenomen.
3.
De in het eerste lid bedoelde kolen moeten hun bestemming hebben bereikt binnen één maand na het tijdstip waarop de vereiste aangifte op grond van de wettelijke bepalingen, bedoeld in artikel 1:1, eerste en tweede lid, van de Algemene douanewet, is gedaan.