Einde inhoudsopgave
Besluit fondsen en spaarregelingen
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 17-02-1973. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-1973
- Bronpublicatie:
23-01-1973, Stb. 1973, 33 (uitgifte: 15-02-1973, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
17-02-1973, terugwerkend tot: 01-01-1973
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-01-1973, Stb. 1973, 33 (uitgifte: 15-02-1973, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
1.
De statuten of reglementen moeten een nauwkeurige omschrijving inhouden van:
- a.
de rechten van de deelnemers jegens het fonds, waaronder begrepen het tijdstip waarop en de voorwaarden waaronder zij deze rechten geldend kunnen maken;
- b.
de gevolgen van het eindigen van de dienstbetrekking van een deelnemer voor zijn rechten jegens het fonds.
2.
In de regeling, bedoeld in het eerste lid, moet, indien het een spaarfonds betreft, ten minste worden bepaald, dat over het spaartegoed van een deelnemer zonder enige tijdsbepaling of voorwaarde kan worden beschikt:
- a.
door hem zelf ingeval de dienstbetrekking is beëindigd en hij
- 1e.
gaat emigreren;
- 2e.
voor meer dan 45% arbeidsongeschikt is in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964;
- 3e.
de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt;
- b.
door zijn rechtverkrijgenden na zijn overlijden.
3.
De deelnemers en hun rechtverkrijgenden mogen tengevolge van een bepaling in de statuten of reglementen of tengevolge van een wijziging daarin geen recht jegens het fonds kunnen verliezen. Niettemin is toegelaten een bepaling krachtens welke een spaartegoed aan het fonds vervalt, indien ten minste twee jaren zijn verstreken sinds de beëindiging van de deelneming en de datum waarop het tegoed opeisbaar is geworden, en indien gedurende die termijn een mededeling aan het fonds omtrent de beschikking over het tegoed achterwege is gebleven.