Hof Amsterdam, 08-07-2016, nr. 23-003903-15
ECLI:NL:GHAMS:2016:2755
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
08-07-2016
- Zaaknummer
23-003903-15
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2016:2755, Uitspraak, Hof Amsterdam, 08‑07‑2016; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:121, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 08‑07‑2016
Inhoudsindicatie
Diefstal met geweld in vereniging. Verduistering meermalen gepleegd. Diefstal met geweld gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning. Bespreking verweren (onder meer met betrekking tot het aangetroffen DNA).
Parketnummer: 23-003903-15
Datum uitspraak: 8 juli 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 15 september 2015 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-654168-15 en 13-654036-15 tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978,
adres: [adres 1].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 juni 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Tenlasteleggingen
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak A met parketnummer 13-654168-15:
1 primair: hij op of omstreeks 16 juli 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, in de Sint Antoniebreestraat, in elk geval op of aan een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte, en/of zijn mededader:
- de telefoon (met kracht) uit de hand(en) van voornoemde [slachtoffer 2] heeft/hebben gerukt en/of getrokken en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] (met kracht) bij de arm heeft/hebben vastgepakt en/of vastgegrepen en/of vastgehouden en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] (met kracht) in/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de mond heeft geslagen en/of gestompt (ten gevolge waarvan een tand van voornoemde [slachtoffer 2] is afgebroken) en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "You want more?", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
1 subsidiair: hij op of omstreeks 16 juli 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een mobiele telefoon heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
2: hij op een of meer tijdstip(pen) in of of omstreeks de periode van 6 juli 2015 tot en met 16 juli 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk een bankpas op naam van [slachtoffer 3] en/of een map met daarin een ov-kaart en/of een of meer pas(jes) op naam van [slachtoffer 4], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke goed(eren) verdachte heeft gevonden, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, (telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Zaak B met parketnummer 13-654036-15:
1 primair: hij op of omstreeks 30 juli 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, te weten om 05.00 uur, in een woning gelegen aan de [adres 2], met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een rijbewijs en/of een paspoort en/of een of meer (mobiele) telefoon(s) en/of een of meer sleutel(s) en/of een geldbedrag van (in totaal) (ongeveer) 30 euro en/of autopapieren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een rijbewijs en/of een paspoort en/of een of meer (mobiele) telefoon(s) en/of een of meer sleutel(s) en/of een geldbedrag van (in totaal) (ongeveer) 30 euro en/of autopapieren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
- ( op dreigende toon) tegen die [slachtoffer 5] heeft gezegd: "Ik wil je legitimatiebewijs!" en/of "Geef je spullen af", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 5] eenmaal of meermalen (met kracht) bij de pols en/of om/bij de nek (in een zogeheten wurggreep), in elk geval het lichaam, heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- die [slachtoffer 5] heeft geduwd;
1 subsidiair: hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 juli 2014 tot en met 8 febuari 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een of meermalen een mobiele telefoon heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen (telkens) wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2 primair: hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 juli 2014 tot en met 6 augustus 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (personen)auto (merk Audi 8Z, kleur zwart), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2 subsidiair: hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 juli 2014 tot en met 6 augustus 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk een (personen)auto (merk Audi 8Z, kleur zwart), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als vinder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2 meer subsidiair: hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 juli 2014 tot en met 6 augustus 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een of meermalen een (personen)auto (merk Audi 8Z, kleur zwart) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen (telkens) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in zaak A met parketnummer 13‑654168-15 onder 1 primair en 2 en in zaak B met parketnummer 13-654036-15 onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak A met parketnummer 13-654168-15:
1 primair: hij op 16 juli 2015 te Amsterdam, in de Sint Antoniebreestraat, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte of zijn mededader:
- de telefoon met kracht uit de handen van voornoemde [slachtoffer 2] heeft getrokken en
- voornoemde [slachtoffer 2] bij de arm heeft vastgepakt en
- voornoemde [slachtoffer 2] met kracht in het gezicht heeft geslagen, ten gevolge waarvan een tand van voornoemde [slachtoffer 2] is afgebroken en
- vervolgens voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "You want more?";
2: hij in de periode van 6 juli 2015 tot en met 16 juli 2015 te Amsterdam, opzettelijk een bankpas op naam van [slachtoffer 3] en een map met daarin een ov-kaart en pasjes op naam van [slachtoffer 4], toebehorende aan [slachtoffer 3] of [slachtoffer 4], welke goederen verdachte heeft gevonden, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Zaak B met parketnummer 13-654036-15:
1 primair: hij op 30 juli 2014 te Amsterdam, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, te weten om 05.00 uur, in een woning gelegen aan de [adres 2], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een rijbewijs en een paspoort en telefoons en sleutels en een geldbedrag van (ongeveer) 30 euro en autopapieren, toebehorende aan [slachtoffer 5], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
- die [slachtoffer 5] met kracht bij de pols en om de nek, in een zogeheten wurggreep, heeft vastgepakt en vastgehouden en
- die [slachtoffer 5] heeft geduwd;
2 primair: hij op een tijdstip in de periode van 27 juli 2014 tot en met 6 augustus 2014 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, merk Audi, kleur zwart, toebehorende aan [slachtoffer 6].
Hetgeen in zaak A met parketnummer 13-654168-15 onder 1 primair en 2 en in zaak B met parketnummer 13-654036-15 onder 1 primair en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van zaak A onder 1
De raadsvrouw van de verdachte heeft zich ten aanzien van het in zaak A onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde - kort en zakelijk samengevat - op het standpunt gesteld dat de verdachte bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs dient te worden vrijgesproken. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat de signalementen te algemeen en uiteenlopend zijn om te kunnen stellen dat de verdachte specifiek aan een van deze signalementen heeft voldaan, er geen verwondingen op de handen van de verdachte zijn waargenomen terwijl bij de aangever een tand uit de mond is geslagen en de verdachte bovendien de telefoon enkel in bewaring heeft gehad voor een kennis, genaamd [naam]. Dat hij de telefoon in zijn schoen heeft gedaan had te maken met verdachtes hernia en het feit dat hij op een laag bankje zat.
Het hof verwerpt het verweer van de raadsvrouw en overweegt hiertoe als volgt.
Op 16 juli 2015 rond 01:00 uur krijgen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] een melding met het verzoek naar de Sint Antoniebreestraat te gaan, omdat daar een straatroof zou hebben plaatsgevonden. Ter plaatse aangekomen zien zij politie-eenheid 0831 in gesprek met het slachtoffer en krijgen zij het signalement door van één van de daders: een licht getinte man met een donkerkleurige broek en een zwarte jas.
Hierop zijn voornoemde verbalisanten op zoek gegaan naar de verdachte. Tijdens het zoeken krijgen zij portofonisch door dat het slachtoffer is beroofd van zijn iPhone die is voorzien van de track and trace functie “Find my iPhone” en dat de telefoon zich op het Spui bevindt, in de buurt van de American Bookstore.
Daar aangekomen zien de verbalisanten een aantal personen zitten. Verbalisant [verbalisant 1] heeft hierop politie-eenheid 0831 verzocht om via de voornoemde functie een signaal op de gestolen telefoon af te laten gaan. Verbalisant [verbalisant 1] hoort een geluid afgaan bij een van de personen die hij op het Spui ziet zitten en die voldoet aan het genoemde signalement. In de schoen van deze persoon wordt de iPhone van het slachtoffer aangetroffen. De betreffende persoon blijkt de verdachte te zijn die vervolgens is aangehouden om 01:10 uur.
Gelet op de hiervoor omschreven gang van zaken ziet het hof geen aanleiding het signalement en de daarmee verband houdende waarnemingen en vaststellingen van verbalisant [verbalisant 1] in twijfel te trekken. Voorts is de tijd, verstreken tussen de melding van de straatroof en de aanhouding van de verdachte, zeer kort. Het een en ander in onderling verband en samenhang bezien brengt het hof tot de conclusie dat de verdachte een van de daders van de onderhavige straatroof is geweest. Hieraan doet niet af dat er geen verwondingen aan verdachtes handen zijn geconstateerd, nu niet valt in te zien dat een slag op het gezicht van de aangever noodzakelijkerwijs had moeten leiden tot letsel aan de hand van de dader. Dit geldt in het bijzonder nu onbekend is gebleven hoe het slachtoffer is geslagen.
Dat de verdachte de telefoon in bewaring zou hebben gehad voor ene [naam], terwijl laatstgenoemde eten ging halen en een telefoontje verwachtte, is ongeloofwaardig. De verdachte zou [naam], een kennis of een gabber, ongeveer een jaar kennen, maar weet niet waar [naam] woont of verblijft. Hij weet verder eigenlijk niets van [naam], zo blijkt uit zijn verklaring ter terechtzitting in eerste aanleg. Nog daargelaten dat het onaannemelijk is dat een persoon zijn (mobiele) telefoon (uit het duurdere segment) aan een vage kennis afgeeft terwijl hij een telefoontje verwacht, heeft de verdachte, bij het politieverhoor gevraagd naar de personen die bij hem op Spui zaten, verklaard dat hij daar onder meer met [naam] zat, hetgeen de aangevoerde reden voor het in bewaring hebben van [naam]’s telefoon doet vervallen.
Ten aanzien van zaak A onder 2
De raadsvrouw van de verdachte heeft zich ten aanzien van het in zaak A onder 2 ten laste gelegde - kort en zakelijk samengevat - op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat de verdachte geenszins de intentie had zich de pasjes wederrechtelijk toe te eigenen en hij van plan was de pasjes in te leveren bij gevonden voorwerpen.
Het hof verwerpt dit verweer en overweegt hiertoe als volgt.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte een deel van de goederen al langere tijd in zijn bezit had. Dat de verdachte de intentie had de pasjes terug te geven aan de rechtmatige eigenaren, via gevonden voorwerpen dan wel de politie, is onaannemelijk. De verdachte had de pasjes onverwijld kunnen en moeten afleveren bij bijvoorbeeld een politiebureau, hetgeen hij niet heeft gedaan. Het hof is dan ook van oordeel dat de verdachte zich de pasjes wederrechtelijk heeft toegeëigend.
Ten aanzien van zaak B onder 1
De raadsvrouw van de verdachte heeft zich ten aanzien van het in zaak B onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde - kort en zakelijk samengevat - op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, omdat op grond van de inhoud van het dossier niet tot een bewezenverklaring kan worden gekomen. De DNA-resultaten zijn daarvoor van onvoldoende gewicht.
Het hof verwerpt het verweer en overweegt hiertoe als volgt.
De uitkomst van het DNA-onderzoek is, dat het extreem veel waarschijnlijker is dat de bemonstering van het celmateriaal afkomstig is van het slachtoffer en de verdachte, dan van het slachtoffer en een willekeurig gekozen persoon. Deze uitkomst van het DNA-onderzoek bezien in onderling verband en samenhang met de overige in het dossier aanwezige bewijsmiddelen brengen het hof tot het oordeel dat de verdachte het feit heeft begaan zoals bewezen verklaard.
Ten aanzien van zaak B onder 2
De raadsvrouw van de verdachte heeft zich ten aanzien van het in zaak B onder 2 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde - kort en zakelijk samengevat - op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken, nu verdachte de auto naar de politie wilde brengen en aldus niet het oogmerk had om zich de auto wederrechtelijk toe te eigenen. De verdachte heeft zich evenmin schuldig kunnen maken aan heling van de auto, aangezien hij niet kon weten dat de auto van diefstal afkomstig was. Hij zou zich hoogstens aan joyriding hebben schuldig gemaakt, maar dat is niet tenlastegelegd, aldus de raadsvrouw.
Het hof verwerpt het verweer en overweegt hiertoe als volgt.
Het hof gaat, mede op grond van de verklaring van de verdachte, ervan uit dat hij op enig moment de beschikking heeft gehad of gekregen over de contactsleutel van de desbetreffende auto en dat hij op enig moment die contactsleutel heeft gebruikt om met die auto weg te rijden. De verdachte heeft zich naar zijn eigen verklaring meerdere dagen, gerekend vanaf die wegneming, als heer en meester over deze auto gedragen en deze voor zijn eigen doeleinden gebruikt. Deze wegnemingshandeling kan in strafrechtelijke zin niet anders worden geduid dan dat deze is geschied met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Het hof gaat voorbij aan de verklaring van de verdachte dat hij voornemens was de auto naar de politie te brengen nu het hof deze verklaring niet geloofwaardig acht. Het is uiteindelijk de politie die de verdachte in de auto heeft aangetroffen acht dagen nadat de auto was verdwenen uit de straat waar de eigenaresse deze voor het laatst had geparkeerd.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in zaak A met parketnummer 13-654168-15 onder 1 primair en 2 en in zaak B met parketnummer 13-654036-15 onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak A met parketnummer 13-654168-15 onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal, gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het in zaak B met parketnummer 13-654168-15 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
verduistering, meermalen gepleegd.
Het in zaak B met parketnummer 13-654036-15 onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning.
Het in zaak B met parketnummer 13-654036-15 onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in zaak A met parketnummer 13-654168-15 onder 1 primair en 2 en in zaak B met parketnummer 13-654036-15 onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak A onder 1 primair en 2 en in zaak B onder 1 en 2 subsidiair bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van de door de verdachte in voorarrest doorgebrachte tijd.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van de door de verdachte in voorarrest doorgebrachte tijd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee diefstallen met geweld. Hij is onder valse voorwendselen midden in de nacht een woning binnengedrongen, waarna hij zich niet alleen gewelddadig heeft gedragen jegens de bewoner, maar ook spullen heeft gestolen. Daarnaast heeft verdachte samen met een ander een toerist beroofd van zijn mobiele telefoon, waarbij het slachtoffer aanzienlijk letsel is toegebracht aan zijn mond en gebit.
De verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan de diefstal van een auto en hij heeft enkele goederen die niet van hem waren verduisterd. De verdachte was bij het plegen van deze feiten louter uit op financieel gewin, waarbij hij het gebruik van geweld niet heeft geschuwd en schade en letsel heeft toegebracht aan de slachtoffers. Het hof rekent dit de verdachte zwaar aan.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 juni 2016 is hij eerder voor geweldsmisdrijven en vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld. Dit weegt mee in verdachtes nadeel.
Het hof acht, alles afwegende, enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 310, 312 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in zaak A met parketnummer 13-654168-15 onder 1 primair en 2 en in zaak B met parketnummer 13-654036-15 onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in zaak A met parketnummer 13-654168-15 onder 1 primair en 2 en in zaak B met parketnummer 13-654036-15 onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. P.C. Römer en mr. J.W.H.G. Loyson, in tegenwoordigheid van mr. M. Helmers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 juli 2016.
Mr. P.C. Römer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[........]
.