Rb. 's-Hertogenbosch, 05-06-2007, nr. 157866 - KG ZA 07-235
ECLI:NL:RBSHE:2007:BA6557
- Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Datum
05-06-2007
- Zaaknummer
157866 - KG ZA 07-235
- LJN
BA6557
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBSHE:2007:BA6557, Uitspraak, Rechtbank 's-Hertogenbosch, 05‑06‑2007; (Kort geding)
Uitspraak 05‑06‑2007
Inhoudsindicatie
Rechter gebiedt de man zijn medewerking te verlenen aan onderzoek ter vaststeling van het biologisch vaderschap.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 157866 / KG ZA 07-235
Vonnis in kort geding van 5 juni 2007
in de zaak van
[De vrouw],
in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige zoon
[eiser],
wonende te Eindhoven,
eiser,
procureur mr. H.A.H.M. Albrecht,
tegen
[de man],
wonende te Eindhoven,
gedaagde,
procureur mr. R.P. den Hoed.
Partijen zullen hierna respectievelijk [de vrouw], [eiser] en [de man] genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
[eiser] heeft in kort geding gesteld en gevorderd zoals hierna verkort is weergegeven.
1.2.
De procureur van [eiser] heeft de vordering ter terechtzitting toegelicht, mede aan de hand van de door hem overgelegde producties.
1.3.
De procureur van [de man] heeft verweer gevoerd, mede aan de hand van de door hem overgelegde producties.
1.4.
Na gevoerd debat hebben partijen vonnis gevraagd.
2. De feiten
2.1.
[de vrouw] en [de man] zijn van 1989 tot enig moment in 1992 voor de eerste keer met elkaar gehuwd geweest. Op 19 maart 1996 zijn [de vrouw] en [de man] wederom in het huwelijk getreden. Dit huwelijk is op 10 november 2000 ontbonden.
2.2.
Op 23 april 1994 is [eiser] geboren. [de vrouw], [eiser] en [de man] zijn van Marokkaanse nationaliteit.
3. Het geschil
3.1.
[eiser] vordert samengevat - uitvoerbaar bij voorraad:
- 1.
[de man] te verbieden zich beledigend en/of kwetsend en/of leugenachtig jegens [eiser] en/of derden over [eiser] en zijn biologische herkomst uit te laten, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
- 2.
[de man] te gebieden onvoorwaardelijk uitvoering te geven aan het onderzoek ter vaststelling van het biologisch vaderschap, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
- 3.
met veroordeling van [de man] in de kosten van deze procedure.
3.2.
Hieraan heeft [eiser] ten grondslag gelegd dat [de man] tegen zowel [eiser] als tegen derden twijfels heeft geuit over het feit of hij wel de biologische vader van [eiser] is. [de man] heeft gezegd dat [de vrouw] overspel heeft gepleegd. Deze leugens heeft [de man] verspreid in de directe woonomgeving van [de vrouw] en [eiser] in Nederland en in de geboorteplaats van [de vrouw] in Marokko. [de vrouw] en [eiser] zijn hierdoor in hun goede naam aangetast. Verder heeft [de man] toegezegd mee te zullen werken aan een vaderschapsonderzoek, mits [de vrouw] de kosten daarvan draagt als mocht blijken dat [de man] niet de vader van [eiser] is. [de vrouw] heeft hiermee ingestemd, maar [de man] weigert deze toezegging na te komen.
3.3.
[de man] voert als verweer, dat hij eraan twijfelt of hij de biologische vader van [eiser] is. [de man] heeft aan deze twijfel geen ruchtbaarheid gegeven, maar hij bespreekt het wel eens met intimi en dat staat hem ook volledig vrij. Van belediging en/of het verspreiden van leugens is dan ook geen sprake, zodat de vordering onder 1 moet worden afgewezen. [de man] is nog steeds bereid aan het vaderschapsonderzoek mee te werken, maar op dit moment heeft hij niet de financiële middelen om dat onderzoek te starten. Bovendien ligt het op de weg van [eiser] ([de vrouw]) om het onderzoek te initiëren.
3.4.
Op de overige stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
[de vrouw] en [de man] zijn ter zitting overeengekomen dat zij de kosten van het onderzoek - ongeveer EUR 800,- - ieder voor de helft zullen voorschieten. [de vrouw] zal in het kader van die afspraak EUR 400,- aan [de man] betalen, waarna [de man] de opdracht voor het onderzoek kan geven en de daaraan verbonden rekening kan voldoen. De totale onderzoekskosten zullen uiteindelijk volledig worden gedragen door diegene die door het onderzoek in het ongelijk wordt gesteld. De vordering onder 2 komt gezien deze overeenstemming, op de hierna te vermelden wijze voor toewijzing in aanmerking. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt. Aan de dwangsomsanctie zullen een maximum en een rechterlijke matigingsbevoegdheid van de hierna te vermelden inhoud worden verbonden.
4.2.
De rechter ziet geen grond voor de toewijzing van de vordering onder 1. [eiser] heeft niet aannemelijk gemaakt dat [de man] jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld door zich kwetsend en/of beledigend over [de vrouw] en [eiser] uit te laten. Die gestelde onrechtmatigheid vindt onvoldoende grondslag in het enkel uiten door [de man], binnen een beperkte kring van personen, van zijn twijfels over het biologisch vaderschap van [eiser]. Niet is gebleken dat [de man] die twijfels op een zodanig leugenachtige en kwetsende wijze heeft geventileerd, dat hij daarmee de grenzen van zijn recht op een vrije meningsuiting heeft overschreden en onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser].
Verder heeft [de man] ter zitting toegezegd dat hij de uitslag van het vaderschapsonderzoek volledig zal accepteren en dat hij op dat punt geen twijfels meer zal uiten als blijkt dat hij inderdaad de biologische vader van [eiser] is. Niet valt in te zien dat [de man] deze toezegging niet zal nakomen.
4.3.
Aangezien partijen een affectieve relatie met elkaar hebben gehad en elk van hen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt [de man] om binnen een termijn van twee weken na betekening van dit vonnis het onderzoek ter vaststelling van het biologisch vaderschap van [eiser] te initiëren en daaraan zijn onvoorwaardelijke medewerking te verlenen, zoals partijen overeengekomen zijn, met dien verstande dat hij daartoe slechts is gehouden nadat [de vrouw] een bedrag van
EUR 400,- heeft overgemaakt op de derdengeldrekening van de procureur van [de man], mr. Den Hoed,
5.2.
bepaalt dat [de man] voor iedere dag dat hij in strijd handelt met het onder 5.1 bepaalde, aan [eiser] een dwangsom verbeurt van EUR 50,-, tot een maximum van EUR 2.500,-,
5.3.
bepaalt dat deze dwangsom vatbaar zal zijn voor matiging door de rechter, voor zover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, in aanmerking genomen de mate waarin aan het vonnis is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreding,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F.M. Strijbos en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2007.