NJ 2017/384
Opschortingsrecht in verband met een achteraf ongegronde vordering van een derde, gebaseerd op de tussen partijen gesloten overeenkomst. Uitwerking HR 21 september 2007, NJ 2009/50 (Ammerlaan/Enthoven). Rentevoordeel als gevolg van opschorting; verplichting tot (gedeeltelijke) afdracht?
HR 04-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2517, m.nt. Jac. Hijma
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 november 2016
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, G. de Groot, M.V. Polak, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
15/02800
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Noot
Jac. Hijma
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154306:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2517, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑11‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:860, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑08‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑08‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑06‑2015
- Wetingang
Essentie
Opschortingsrecht in verband met een achteraf ongegronde vordering van een derde, gebaseerd op de tussen partijen gesloten overeenkomst. Uitwerking HR 21 september 2007, NJ 2009/50 (Ammerlaan/Enthoven). Rentevoordeel als gevolg van opschorting; verplichting tot (gedeeltelijke) afdracht?
In HR 21 september 2007, NJ 2009/50, m.nt. J. Hijma (Ammerlaan/Enthoven) is geoordeeld dat een achteraf geheel of ten dele ongegrond gebleken beroep op een opschortingsrecht meebrengt dat degene die dit beroep deed, terstond als schuldenaar zonder ingebrekestelling in verzuim kwam te verkeren. In een geval waarin de schuldenaar een beroep doet op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.