NJB 2017/1194:Opzettelijke belediging door gemeenteraadslid en immuniteit: de bescherming tegen vervolging die art. 22 Gemw aan een gemeenteraadslid biedt, strekt zich niet uit tot andere handelingen dan die welke in die wettelijke bepaling worden genoemd. Hetzelfde geldt voor de bescherming tegen vervolging die art. 83 lid 4 jo art. 22 Gemw aan een lid van een door de gemeenteraad ingestelde bestuurscommissie en aan andere deelnemers aan de beraadslagingen van zo een commissie biedt. Het hof kon in casu tot het oordeel komen dat het overleg – tijdens hetwelk de verdachte de uitlatingen ‘vuile leugenaar’, ‘klerewijf’ en/of ‘tyfuswijf’ deed – onder meer erop gelet dat het overleg een informeel karakter had, zonder voorzitter en zonder notulist, niet kan worden aangemerkt als een vergadering van een bestuurscommissie, als bedoeld in art. 83 lid 4 Gemw, en dat de verdachte derhalve aan het in die bepaling van overeenkomstige toepassing verklaarde art. 22 Gemeentewet geen immuniteit kan ontlenen voor uitlatingen die zij tijdens dat overleg heeft gedaan