Conjunctuurwet
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2001
- Bronpublicatie:
11-05-2000, Stb. 2000, 216 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken: 26728)
- Inwerkingtreding
01-01-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-05-2000, Stb. 2000, 216 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken: 26728)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Inkomstenbelasting (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Belastingheffing van motorrijtuigen (V)
Belastingrecht algemeen (V)
Loonbelasting (V)
1.
Onze Minister regelt de berekening van de krachtens artikel 1 verhoogde of verlaagde belastingen, en wel op zodanige wijze dat voor de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting de verhoging of verlaging voor zoveel nodig naar tijdsgelang in aanmerking wordt genomen.
2.
Onze Minister regelt voorts met betrekking tot de omzetbelasting en de belasting van personenauto's en motorrijwielen de door hem nodig geachte aanpassingen aan de verhoging of verlaging.
3.
Onze Minister is bevoegd voor het toepassen van formules en van afrondingen in geringe mate van het percentage van de verhoging of verlaging af te wijken.