NJ 2021/231
Medezeggenschapsrecht. Verzoek tot uitsluiting deelname lid ondernemingsraad (art. 13 WOR); beoordelingsmaatstaf; laatste waarschuwing vereist?
HR 27-03-2020, ECLI:NL:HR:2020:532, m.nt. B. Barentsen
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
27 maart 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/00358
- Conclusie
A-G mr. B.F. Assink
- Noot
B. Barentsen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS278335:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Medezeggenschapsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:532, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 27‑03‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1116, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑11‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑01‑2019
- Wetingang
Art. 13 lid 1 WOR
Essentie
Medezeggenschapsrecht. Verzoek tot uitsluiting deelname lid ondernemingsraad (art. 13 WOR); beoordelingsmaatstaf; laatste waarschuwing vereist?
Samenvatting
Op grond van art. 13 lid 1, eerste volzin, WOR kan de kantonrechter, op verzoek van de ondernemer of van de ondernemingsraad, voor een door hem te bepalen termijn een lid van de ondernemingsraad uitsluiten van alle of bepaalde werkzaamheden van de ondernemingsraad. De tweede volzin van art. 13 lid 1 WOR bepaalt dat het verzoek uitsluitend kan worden gedaan door de ondernemer op grond van het feit dat het betrokken lid van de ondernemingsraad het overleg ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.