NJ 1936/133
Het niet in staat zijn tot behoorlijk besturen van een Motorrijtuig. (Art. 22, sub b M. en R wet). Eigen en rechtstreeksche waarneming van een getuige.
HR 02-12-1935, ECLI:NL:HR:1935:165
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 december 1935
- Magistraten
Mrs. Visser, Taverne, Schepel, Kirberger en Donner
- Zaaknummer
[02121935/NJ_1936-133]
- JCDI
JCDI:ADS129412:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1935:165, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑12‑1935
- Wetingang
(Motor- en Rijwielwet art. 22; Sv art. 342.)
Essentie
Het niet in staat zijn tot behoorlijk besturen van een Motorrijtuig. (Art. 22, sub b M. en R wet). Eigen en rechtstreeksche waarneming van een getuige.
Samenvatting
De ongeldigheid van een rijbewijs, kan, i. v. m. de gronden waarop die ongeldigheid kan berusten, onder omstandigheden en met name ook voor agenten van politie, voor eigen waarneming vatbaar zijn.
De verklaring van den get., dat, toen verd., uit zijn auto gekomen, naar den achterkant van zijn auto liep, hij, verd., zich aan den auto moest vasthouden, is i. c. te begrijpen in dezen, voor rechtstreeksche waarneming vatbaren, zin, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.