Einde inhoudsopgave
Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren
Artikel 29a [Horen ingeslotene]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018
- Redactionele toelichting
Het inwerkingtredingsbesluit is gecorrigeerd via een verbeterblad (19-06-2018).
- Bronpublicatie:
03-05-2018, Stb. 2018, 157 (uitgifte: 05-06-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-05-2018, Stb. 2018, 143 (uitgifte: 05-06-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Politierecht / Bevoegdheden
1.
Voordat de officier van justitie met toepassing van artikel 7, zesde lid, van de Politiewet 2012 bepaalt dat de ingeslotene in het lichaam wordt onderzocht, wordt de ingeslotene gehoord, zo veel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal.
2.
Zo nodig geschiedt het horen met bijstand van een tolk. Van het horen wordt aantekening gehouden.
3.
Toepassing van het eerste lid kan achterwege blijven indien:
- a.
de vereiste spoed zich daartegen verzet;
- b.
de gemoedstoestand van de ingeslotene daaraan in de weg staat.
4.
De ingeslotene ontvangt van de beslissing tot toepassing van artikel 7, zesde lid, van de Politiewet 2012 onverwijld schriftelijk en zo veel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal een met redenen omklede, gedagtekende en ondertekende mededeling.
5.
De mededeling vermeldt bij welke functionaris een klacht kan worden ingediend.