NJB 2015/2070:Voordeelsontneming en kostenaftrek, art. 36e Sr: bij de bepaling van het wederrechtelijk verkregen voordeel kunnen slechts de kosten die in directe relatie staan tot het delict, gelden als kosten die voor aftrek in aanmerking komen. Onder kosten die in directe relatie staan tot het delict vallen die kosten die bespaard zouden zijn geweest als het delict niet zou zijn gepleegd. Daartoe kunnen dus ook kosten behoren die niet ten behoeve van de voltooiing van het delict zijn gemaakt en in zoverre dus niet noodzakelijk waren. Betaalde loon- en kansspelbelasting als kostenaftrek bij inkomsten door illegale lotto: in casu kon hof oordelen dat het betaalde bedrag aan loon- en kansspelbelasting in directe relatie stond tot het delict (o.a. overtreding van de Wet op de kansspelen) zodat het dat bedrag in mindering kon brengen op het wederrechtelijk verkregen voordeel. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat bij de bepaling van het wederrechtelijk verkregen voordeel dient te worden uitgegaan van het voordeel dat de betrokkene in de concrete omstandigheden van het geval daadwerkelijk heeft behaald. Aan de toegepaste aftrek van de kosten staat niet in de weg dat de kosten eerst zijn gemaakt nadat het delict was voltooid. Overigens gaat het hier – anders dan in HR 17 februari 1998, ECI:NL:HR:1998:ZD0947, NJ 1998/499 – niet om belastingheffingen over het bedrag van het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel, maar om heffingen vanwege de uitkering van prijzen en het uitbetalen van lonen aan derden